Er bestaat een methode om tijdens het actieve ondernemerschap van de agrariër al te profiteren van de landbouwvrijstelling. Op deze wijze kan – na afschaffing van de landbouwvrijstelling – de agrariër de mogelijk in de toekomst niet meer vrijgestelde winst naar voren halen en in de landbouwregeling toepassen. Met een recent arrest zijn op dit gebied meer mogelijkheden gekomen.
Landbouwvrijstelling
In artikel 3.12 Wet IB is de landbouwvrijstelling geregeld. Er is geen belasting verschuldigd over het verschil tussen de waarde in het economische verkeer bij agrarische bestemming (wevab) en de boekwaarde van de landbouwgrond. De landbouwvrijstelling komt normaliter pas aan de orde bij bedrijfsbeëindiging.
Wevab
De wevab weerspiegelt de waarde van de landbouwgrond bij ongewijzigd gebruik. Bij verkoop aan een andere agrariër, betaalt deze een prijs die gelijk zou moeten zijn aan de wevab. De waarde van landbouwgrond kan echter ook zijn gestegen door bijvoorbeeld een bestemmingswijziging, deze waardestijging is dan niet vrijgesteld.
Noodzaak landbouwregeling
De landbouwregeling wordt regelmatig ter discussie gesteld. Het is in de huidige tijd de vraag of er nog wel een rechtvaardigingsgrond is voor de landbouwvrijstelling en de bevoorrechte positie van agrariërs ten opzichte van andere ondernemers. In dat kader gaat de laatste jaren regelmatig het gerucht dat de landbouwregeling wordt afgeschaft. In de agrarische adviespraktijk is daarom een aantal methoden bedacht om de belastingvrijstelling op grond van de landbouwregeling veilig te stellen, c.q. om onbelaste vervreemdingswinst op landbouwgronden in de tijd naar voren te halen.
Dit artikel beperkt zich tot het aangaan van een samenwerkingsverband.
Herwaarderingswinst toegestaan
Het veiligstellen van de landbouwregeling door de landbouwgronden op de balans te waarderen op wevab bleek niet mogelijk op grond van het arrest van de Hoge Raad van 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1780. Een andere methode om winst naar voren te halen, is het aangaan van een samenwerkingsverband, zoals maatschap of vennootschap onder firma. Daarbij is echter de vraag of goedkoopmansgebruik het nemen van herwaarderingswinst bij inbreng tegen de werkelijke waarde verbiedt. Dit naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1622.
Het antwoord op deze vraag heeft de Hoge Raad gegeven in zijn arrest van 30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2199. Zie ook Taxence 30 september 2016. In dit arrest was sprake van een vader en moeder die in eerste instantie gezamenlijk in maatschapsverband een landbouwbedrijf uitoefende. Na een aantal jaar trad de zoon toe tot de onderneming, waarna die onderneming in firma-verband werd gedreven. Bij de inbreng van de onderneming in de firma werd de landbouwgrond ingebracht tegen de fiscale boekwaarde vermeerderd met het gedeelte van de stille reserves dat onder de landbouwregeling zou vallen. Over deze wijze van inbreng oordeelde de Hoge Raad dat bij inbreng van een activum in een personenvennootschap de maten of vennoten de vrijheid hebben onderling overeen te komen voor welke waarde de inbrenger wordt gecrediteerd in de boeken van de vennootschap. Bovendien heeft de inbrenger de vrijheid om zich eventueel in bepaalde vermogensbestanddelen aanwezige stille reserves voor te behouden. Uit het arrest van de Hoge Raad van 11 juli 2014 volgt dat goedkoopmansgebruik niet dwingt, maar wel toestaat, om bij inbreng van activa tegen werkelijke waarde, herwaarderingswinst te nemen.
Splitsing inbreng
De Hoge Raad gaf nog een opmerkelijk oordeel. Hoewel opstal en ondergrond één bedrijfsmiddel vormen, is het toegestaan deze voor de inbreng te splitsen. De Hoge Raad ging akkoord met inbreng van de opstal tegen de fiscale boekwaarde bij de inbrenger met voorbehoud van de stille reserves, tot maximaal het verschil tussen werkelijke waarde en de fiscale waarde op het moment van inbreng. De ondergrond van de onroerende zaken kon volgens de Hoge Raad worden ingebracht tegen de fiscale boekwaarden, vermeerderd met het gedeelte dat onder de landbouwregeling zou vallen.
Let op met herinvesteringsreserve
Toch had de staatssecretaris nog een klein succesje. De inbrengers wilden de gronden inbrengen tegen fiscale boekwaarde, vermeerderd met het gedeelte van de stille reserves dat onder de landbouwvrijstelling zou vallen. Daarbij wilden ze echter een voorbehoud maken van de (belaste) stille reserve die het gevolg was van een op de cultuurgrond afgeboekte herinvesteringsreserve. De Hoge Raad oordeelde dat dit niet mogelijk was. Bij een dergelijke inbreng wordt zowel het vrijgestelde als het niet vrijgestelde deel van de stille reserves naar evenredigheid in het activum gerealiseerd.
Geef een reactie