Het wetsvoorstel Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen maakt het eenvoudiger om de pensioenleeftijd uit te stellen. Daarnaast is in een besluit goedgekeurd dat een dga de pensioenleeftijd kan vervroegen en tevens kan blijven doorwerken. Ook vervalt het verbod dat het pensioen niet meer mag zijn dan 100% van het pensioengevend loon. Kunnen directeuren/grootaandeelhouders (dga’s) ook gebruik maken van deze maatregelen? Zo ja, zijn deze maatregelen voor dga’s nog interessant of hebben ze er niets meer aan?
De soepelere voorwaarden om de pensioenleeftijd uit te stellen of te vervroegen zijn niet automatisch van toepassing op dga´s, zolang de pensioenbrief nog niet is aangepast.
Verhouding Wet LB 1964 en pensioenbrief
De Wet LB 1964 en aanverwante regelingen zijn het raamwerk, waarbinnen de dga en zijn B.V. een pensioenregeling overeen kunnen komen. Daarbij is de inhoud van de pensioenbrief leidend. Deze moet voldoen aan de bepalingen in de Wet LB 1964 en aanverwante regelingen. Biedt de Wet LB 1964 een mogelijkheid, maar staat deze niet in de pensioenbrief, dan kan de dga geen rechten ontlenen aan de Wet op de LB 1964. In de modellen Witteveen 2015 van de Belastingdienst staat bijvoorbeeld de mogelijkheid het pensioen geheel of gedeeltelijk uit te stellen in artikel 12. Zou een soortgelijk artikel niet zijn opgenomen in de pensioenbrief, dan kan een dga geen gebruik maken van de mogelijkheid later met pensioen te gaan, want dan handelt deze in strijd met de pensioenbrief.
Later met pensioen
Uitstel van de pensioendatum is mogelijk, echter onder de voorwaarde dat de dga in loondienst blijft of winst uit onderneming blijft genieten. Ook staat in de pensioenbrief mogelijk nog een beperking in die zin dat het pensioen niet of in beperkte mate mag uitkomen boven het pensioengevend loon. Het pensioen mag in de regel niet meer bedragen dan 100% van het pensioengevend loon.
Eerder met pensioen
Mogelijk staat in de pensioenbrief nog dat de dga eerder met pensioen kan gaan, onder de voorwaarde dat de dga op moet houden inkomsten uit arbeid te genieten als de pensioendatum voor zijn 60e verjaardag is. Deze grens is verhoogd, vanwege de wijziging van de AOW-gerechtigde leeftijd. De norm is nu dat een dga tot vijf jaar voor het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd eerder met pensioen kan gaan en daarbij kan blijven werken.
Wijzigingen Wet LB 1964 niet automatisch van toepassing op dga’s
Hiervoor genoemde beperkingen voor het uitstellen van de pensioendatum gelden na inwerkingtreding van de Wijziging Wet Uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen per 1 januari 2017 niet meer in de Wet LB 1964. Als een dga zijn pensioen nog niet premievrij heeft gemaakt, is het aan te raden om in het addendum op de pensioenbrief, behalve de hoogte van de premievrije aanspraken, tevens de voorwaarden om eerder of later met pensioen te gaan, aan te passen aan de nieuwe voorwaarden. Ook kan dan het verbod dat het pensioen niet meer dan 100% van het pensioengevend loon mag bedragen, worden geschrapt. Is het pensioen al premievrij gemaakt, dan kan het toch interessant zijn een aanvullend addendum op te stellen. Uitstel of vervroegen van de pensioenleeftijd is namelijk van invloed op de hoogte van de fiscale pensioenvoorziening.
Fiscale gevolgen wijzigen van de pensioenleeftijd
Bij het bepalen van de pensioenvoorziening op de balans, spelen het verschil tussen de fiscale en commerciële waardering een grote rol. Het berekenen van de uitgestelde aanspraken gebeurt op grond van commerciële grondslagen, terwijl waardering van de voorziening op de balans geschiedt tegen fiscale regels. Door het verschil in grondslagen ontstaat het volgende beeld. Uitstel van de pensioenleeftijd verlaagt de fiscale voorziening, terwijl vervroegen van de pensioenleeftijd de fiscale voorziening verhoogt. Het fiscale belang van het uitstellen of vervroegen van de pensioenleeftijd is uiteraard afhankelijk van de hoogte van de fiscale pensioenvoorziening. Hoe hoger deze is, hoe groter het belang is. Bij afkoop van het pensioen in eigen beheer is de hoogte van de fiscale voorziening direct van belang, terwijl bij omzetting in een oudedagsverplichting de hoogte van de fiscale voorziening in de toekomst van belang wordt. Uitstel van de pensioenleeftijd leidt in eerste instantie tot een fiscale bate in de vennootschap, maar daar staat een lagere heffing van inkomstenbelasting tegenover. Mogelijk is nog sprake van verrekenbare verliezen in de vennootschap.
Anticiperen op omzetting
De dga die dat wenst, kan uiteraard ook zijn pensioenleeftijd in het kader van de omzetting van het pensioen in eigen beheer in een oudedagsverplichting, vervroegen tot vijf jaar voor het bereiken van zijn AOW-gerechtigde leeftijd en op deze wijze per heden een fiscaal voordeel behalen voor de vennootschapsbelasting. Bedacht dient te worden dat te zijner tijd, bij ingang de termijnen/uitkeringen hoger zullen zijn dan zonder het vervroegen van de pensioenleeftijd. Maar als het doel is op korte termijn vennootschapsbelasting te besparen, is dat mogelijk.
Wet: Artikel 18a Wet LB 1964 en V & A 08-014 en 16-004 van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen
Geef een reactie