Er komen veel zaken bij kijken bij het einde van een dienstbetrekking. Het komt vaak voor dat de werkgever dan nog een bedrag uitkeert aan de werknemer. Dit kan een schadevergoeding zijn voor inkomensderving, een extra beloning voor nog uitgevoerde werkzaamheden in het verleden of een immateriële schadevergoeding. De fiscale gevolgen en de te verrichten handelingen zijn echter afhankelijk van de wijze van uitbetaling.
Wat is een ontslagvergoeding?
Een schadevergoeding wegens gederfde of te derven inkomsten (ontslagvergoeding) kwalificeert als loon uit vroegere dienstbetrekking, omdat een dergelijke uitkering haar oorzaak vindt in de beëindiging van de arbeidsrelatie. Van belang is dat er sprake moet zijn van te derven loon. Dit houdt in dat de vergoeding betrekking moet hebben op de schade die de werknemer lijdt als gevolg van het ontslag. In dat geval moet de werkgever de reguliere heffingen inhouden en afdragen op de ontslagvergoeding. De premies werknemersverzekeringen blijven daarbij buiten beschouwing. De werkgever is wel verplicht premies voor de Zorgverzekeringswet te betalen voor zover het maximum van het jaar nog niet is gepasseerd. Gaat het echter om uitbetaling van achterstallig loon, vakantiedagen of vakantiegeld dan is sprake van loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. Deze betalingen staan wel in een directe relatie tot de geleverde arbeidsprestatie. De werkgever moet in dat geval dus wel premies werknemersverzekeringen inhouden en afdragen.
Uitkering ineens
De werkgever kan de vergoeding ineens betalen. Er is dan sprake van belast loon voor de loonbelasting. De werknemer ontvangt dus een nettovergoeding. De (ex-)werkgever houdt direct loonbelasting in. Daarnaast moet hij de reguliere premie Zorgverzekeringswet berekenen. Dit is een belaste vergoeding door de werkgever en inhouding van de werknemersbijdrage op het nettoloon. Aangezien de ontslagvergoeding bij het inkomsten uit werk en woning wordt geteld, kan er een inkomenspiek ontstaan, wat ervoor kan zorgen dat de werknemer meer belasting dan gewoonlijk moet betalen. In dat geval kan de middelingsregeling uitsluitsel bieden. Beschikt de werknemer op 1 januari nog over de vergoeding dan wordt deze opgenomen in box 3.
Belastingheffing uitstellen
De belastingheffing over de ontslagvergoeding kan worden uitgesteld door het benutten van een aantal fiscale faciliteiten. Zo kan de werknemer ervoor kiezen om de ontslagvergoeding periodiek te laten uitkeren. De werkgever brengt dit recht op periodieke uitkeringen (stamrecht) onder bij een verzekeraar, kredietinstelling of beleggingsinstelling. De werknemer ontvangt op basis van die gesloten overeenkomst bijvoorbeeld maandelijks of jaarlijks uitkeringen van de verzekeraar, kredietinstelling of beleggingsinstelling. De uitkeringen moeten uiterlijk op 65-jarige leeftijd ingaan. Op grond van de zogenoemde stamrechtvrijstelling in de Wet op de loonbelasting hoeft de werkgever over de storting van de koopsom van het stamrecht geen loonheffing in te houden. Hij is evenmin premies werknemersverzekeringen verschuldigd. De latere uitkeringen zijn wel progressief belast.
(Stamrecht)spaar of beleggingsrekening
Het is sinds 2010 ook mogelijk voor de werknemer om het stamrecht onbelast te laten storten op een (stamrecht)spaarrekening of (stamrecht)beleggingsrekening. Het betreft een geblokkeerde rekening bij een bank. Hieraan zijn overigens geen oprichtings- of poliskosten (zoals bij de stamrecht-bv of bij een verzekeraar) verbonden. De werknemer mag het saldo van de rekeningen alleen gebruiken om een of meer periodieke uitkeringen aan te kopen. Deze zijn dan te zijner tijd belast. Voor het storten op deze rekeningen gelden dezelfde voorwaarden als voor het storten bij een verzekeraar of een eigen stamrecht-bv. Wel moet de werkgever verklaren dat de beëindigingvergoeding bedoeld is als compensatie voor gederfd of te derven loon. De Belastingdienst kan ontslaguitkeringen namelijk aanmerken als een Regeling voor Vervroegde Uittreding. In die gevallen is de werkgever (vanaf 2011) 52%, verschuldigd over de ontslaguitkering.
Stamrecht BV
Een andere mogelijkheid is het onderbrengen van een stamrecht bij een eigen stamrecht-bv van de werknemer. Dit is een bv waarvan de werknemer zelf grootaandeelhouder is. Voor starters van een eigen onderneming is deze variant zeer interessant, nu zij het stamrechtkapitaal kunnen gebruiken voor de financiering van de onderneming. De stamrecht-bv heeft als voordeel dat alle rendementen gebruikt kunnen worden voor de uitkeringen. Het stamrecht kan in de eigen bv ook worden aangewend als ondernemingsvermogen. Het nadeel van de stamrecht-bv is dat het risico aanwezig is dat het kapitaal niet toereikend is voor uitbetaling van de uitkeringen of dat het rendement achterblijft ten opzichte van het rendement dat een verzekeraar maakt. Dit risico is zelfs groter als het stamrechtkapitaal wordt gebruikt in de onderneming van de bv. Bovendien heeft de bv te maken met allerlei administratieve verplichtingen, zoals inschrijving KvK, bijhouden van (loon)administratie, opstellen van een jaarrekening, en het doen van VPB-aangifte.
Sancties
Wie niet aan de voorwaarden voldoet kan sancties verwachten. Dit is bijvoorbeeld het geval als de stamrecht-bv door onzakelijk handelen van de werknemer/bestuurder niet meer aan zijn uitkeringsverplichting kan voldoen. In het geval van een normale werknemer kunt u denken aan de omstandigheid dat die werknemer het tegoed voortijdig opneemt of dat het hele tegoed ineens wordt uitgekeerd. In beide gevallen wordt de gehele ontslaguitkering alsnog ineens belast, inclusief het behaalde rendement. Ook moet men dan alsnog belasting betalen in box 1 over het volledig afkoopbedrag met daarboven op 20% revisierente.
Meer informatie: Brochure Belastingdienst, Krijgt u een ontslagvergoeding?, 5 oktober 2012
Geef een reactie