Hof Arnhem heeft geoordeeld dat de verlengde navorderingstermijn van rechtswege geldt als de fiscus van derden of op basis van eigen onderzoek constateert dat ten onrechte geen aangifte van een schenking is gedaan. Dat de fiscus daarvoor al een groepsaanslag voor de verkrijging heeft opgelegd, doet er niet toe.
Aangifte doen
Wie een schenking verkrijgt moet aangifte voor de schenkbelasting doen. Als de Belastingdienst niet het aangiftebiljet uitreikt, moet de verkrijger daar zelf tijdig om vragen. Het aangiftebiljet is ook te downloaden via de website van de Belastingdienst. De aangifte voor de schenkbelasting moet plaatsvinden binnen twee maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de schenking is gedaan. Bij verkrijging krachtens erfrecht moeten de erfgenamen het aangiftebiljet erfbelasting aanvragen binnen acht maanden na het overlijden. De Belastingdienst kan onder omstandigheden wel uitstel verlenen voor het indienen van de aangifte. De verkrijger mag overigens ook meerdere schenkingen in één aangifte opnemen. Bij het niet tijdig indienen van de aangiften kan de Belastingdienst een boete opleggen.
Aanslag en verjaringstermijn
De inspecteur moet in beginsel binnen drie jaren na het ontstaan van de belastingschuld een aanslag opleggen. Voor het opleggen van een navorderingsaanslag geldt een verjaringstermijn van vijf jaar (twaalf jaar als het gaat om een vermogensbestanddeel in het buitenland). Als aangifte schenkbelasting is gedaan geldt de reguliere verjaringstermijn. Doet men geen aangifte van schenking, dan begint de termijn voor de schenkbelasting te lopen na de dag van inschrijving van de akte van overlijden van de schenker of van de begiftigde in de registers van de burgerlijke stand. Voor de erfbelasting begint de termijn te lopen na de dag van inschrijving van de akte van overlijden in de registers van de burgerlijke stand. Er geldt sinds 1 januari 2012 overigens een onbeperkte navorderingstermijn voor de erfbelasting voor buitenlands vermogen. Erfgenamen zijn namelijk verplicht de inspecteur te informeren zodra zij ervan kennis hebben genomen dat de ingediende aangifte erfbelasting voor buitenlands vermogen niet juist is geweest.
Groepsaanslag
In sommige gevallen kan de Belastingdienst een groepsaanslag opleggen, bijvoorbeeld in een zaak voor Hof Arnhem. In deze zaak verkregen een vrouw en haar echtgenoot een gebruiksovereenkomst voor een woning van hun zoon. De Hoge Raad had eerder geoordeeld dat de fiscus ten onrechte een groepsaanslag had opgelegd. De aanslag werd volgens het hof aan de gezamenlijke verkrijgers van de schenking opgelegd en niet alleen aan de vrouw. De inspecteur was daarom bevoegd een nieuwe schenkingsaanslag op te leggen. Noch de man, noch de vrouw had aangifte van schenking gedaan. De vrouw had tijdens de procedure steeds bestreden dat zij een schenking had ontvangen. Zij was ook niet door de inspecteur uitgenodigd om aangifte te doen. De inspecteur had tijdens een boekenonderzoek bij de vennootschappen van de zoon van het echtpaar kennis genomen van de gebruiksovereenkomst. Het doen van aangifte was niet gelijk te stellen aan het verkrijgen van informatie door de inspecteur van derden of uit eigen onderzoek. Nu geen aangifte was gedaan, was de nieuwe schenkingsaanslag niet verjaard. De nieuwe schenkaanslag bleef daarom in stand.
Kwijtscheldingsregelingen
De Belastingdienst kan onder voorwaarden kwijtschelding verlenen voor de schenk- en erfbelasting. Maar kwijtschelding is ook mogelijk op grond van beleid en de zogeheten hardheidsclausule. Hierbij valt te denken aan gevallen waarbij schenkingen worden gedaan aan natuurlijke personen jonger dan 27 jaar ter voldoening van opleidingskosten. Of schenkingen aan algemeen nut beogende instellingen (anbi’s) in verband met een jubileum of het stichten van bijzondere gebouwen of een landelijke inzamelingsactie. De hardheidsclausule is van toepassing als sprake is van een belasting die op grond van de wet terecht is verschuldigd, maar waarvan heffing in het specifieke geval dermate onbillijk is dat hiervan moet worden afgezien. Erfgenamen kunnen ook verzoeken om uitstel van betaling of zelfs de verschuldigde erfbelasting geheel of gedeeltelijk betalen met de overdracht van nagelaten kunstvoorwerpen aan de Nederlandse Staat. Om hiervoor in aanmerking te komen moet men wel aan strikte voorwaarden voldoen.
Wie is aansprakelijk voor de verschuldigde belasting?
De schenker is hoofdelijk aansprakelijk voor de schenkbelasting. Maar formeel gezien is de schenkbelasting verschuldigd door de verkrijger. Als sprake is van een schenking vrij van recht wordt de belasting voldaan door de schenker. Ingeval van verkrijging krachtens erfrecht zijn de erfgenamen aansprakelijk voor de verschuldigde erfbelasting over hun eigen erfdeel en naar evenredigheid voor de door de legatarissen verschuldigde erfbelasting. Erfgenamen zijn bovendien hoofdelijk aansprakelijk voor erfbelastingschulden van in het buitenland wonende verkrijgers. Sinds 1 januari 2012 zijn executeurs verplicht de aangifte erfbelasting in te dienen. Hierdoor zijn executeurs per definitie hoofdelijk aansprakelijk voor de totaal verschuldigde erfbelasting. Er geldt wel een verzachting. De aansprakelijkheid geldt niet als de executeur aannemelijk maakt dat het niet zijn schuld is dat in eerste instantie te weinig erfbelasting is geheven.
Wet: artikel 37 en 66 SW 1956
Meer informatie: Hof Arnhem, 9 oktober 2012 (gepubliceerd 17 oktober 2012), LJN: BY0447
Geef een reactie