De zelfstandigheid van een werkruimte is een geliefd discussiepunt tussen inspecteur en ondernemer. Voldoet de werkruimte aan de zelfstandigheidseis (én het inkomenscriterium) dan zijn de kosten immers aftrekbaar. Maar wanneer is een kamer in de privéwoning zelfstandig?
Ondernemers die in hun koopwoning een werkruimte hebben ingericht die ze voor de zaak gebruiken, moeten aan een aantal voorwaarden voldoen wil deze werkruimte ook voor de inkomstenbelasting gelden als werkruimte. De werkruimte moet namelijk zelfstandig zijn én de ondernemer moet voldoen aan het inkomenscriterium.
Zelfstandige werkruimte is vereist
In de artikel 3.16 Wet IB 2001 staat de zinsnede ‘naar verkeersopvatting een zelfstandig gedeelte van de woning’. Hiermee wordt bedoeld dat de werkruimte zo’n zelfstandigheid bezit dat de ruimte duidelijk te onderscheiden is door uiterlijke kenmerken. Eigenlijk zou de ruimte moeten zijn te verhuren aan een derde. Omdat de feiten per situatie verschillen, is er discussie mogelijk met de inspecteur over de vraag of een ruimte wel of niet zelfstandig is.
Inkomenscriterium is ook van belang
Behalve de zelfstandigheid moet de ondernemer ook voldoen aan het volgende inkomenscriterium:
- als hij over werkruimte elders beschikt, moet hij ten minste 70% van de inkomsten in de ruimte thuis verdienen om te voldoen aan het inkomenscriterium;
- als hij niet elders de beschikking heeft over werkruimte, moet hij ten minste 70% van de inkomsten in of vanuit de ruimte thuis verdienen én ten minste 30% van het inkomen in de ruimte thuis verdienen.
Aan de eisen voldaan?
Voldoet de ondernemer aan zowel de zelfstandigheideis voor de werkruimte en de inkomenseis voor het inkomen? Dan is sprake van een zelfstandige werkruimte voor de fiscale wetgeving. In dat geval moet de ondernemer deze werkruimte rekenen tot zijn box 3-vermogen. Ook het deel van de hypotheekschuld dat betrekking heeft op de werkruimte, gaat naar box 3. Wanneer hij een gebruikersvergoeding ontvangt van zijn onderneming, wordt deze vergoeding niet belast in box 3. Ook de werkelijke waardestijging van de werkruimte wordt niet belast, omdat er al een forfaitair rendement wordt aangenomen.
Winstbepaling zelfstandige ruimte
Voor de gebruiksvergoeding die de onderneming betaalt voor de werkruimte, heeft de onderneming recht op aftrek. Het recht op aftrek van de gebruiksvergoeding die de onderneming betaalt, is aan een maximum gebonden. De aftrek van de gebruiksvergoeding is beperkt tot ten hoogste het voordeel dat voor de werkruimte in box 3 in aanmerking wordt genomen (artikel 3.17 Wet IB 2001).
Onzelfstandige werkruimte, en dan?
Als de werkruimte niet aan de criteria voldoet, is sprake van een onzelfstandige werkruimte. In dit geval is de fiscale behandeling vrij eenvoudig. De ondernemer past het eigenwoningforfait toe op de gehele woning die tot zijn privévermogen behoort. Dus inclusief het gedeelte waar hij zijn werkplek heeft ingericht. De onderneming heeft geen recht op aftrek van kosten ten aanzien van de werkruimte.
Recente rechtspraak
Bij Hof Arnhem was onlangs de vraag aan de orde of sprake was van een zelfstandige werkruimte. Ook deze zaak was zeer feitelijk van aard. De werkruimte lag in het gedeelte van de koopwoning van de ondernemer waar oorspronkelijk een garage was gepland. De ondernemer rekende de woning tot zijn privévermogen. De toegang tot de werkruimte was via een centrale hal die ook toegang gaf tot het woongedeelte. De werkruimte had twee openslaande tuindeuren. Om de werkruimte af te sluiten van de rest was in de centrale hal tussen het woongedeelte en de werkruimte een multiplex tussenwand geplaatst met een afsluitbare deur. De hal gaf toegang tot een toilet met een wasbak en een kraantje en de meterkast, die zich in de hal aan de zijde van de werkruimte bevonden. In het woongedeelte van de woning was op de begane grond nog één ander toilet aanwezig in de badkamer. De nutsvoorziening voor de werkruimte en het woongedeelte liepen via één leiding.
Oordeel van de rechter: onzelfstandig
Hof Arnhem oordeelde dat de werkruimte niet ‘een naar verkeersopvattingen zelfstandig gedeelte van de woning’ was. De werkruimte was weliswaar afsluitbaar van het woongedeelte door de multiplex tussenwand, maar daardoor ontstond geen zelfstandig gedeelte van de woning. De werkruimte had immers geen watervoorziening, behalve een toiletkraantje en aftapkraantje van de waterleiding. Ook was er – behalve het toilet en de wasbak van het toiletkraantje – geen waterafvoer aanwezig. Zonder dit soort voorzieningen had de werkruimte volgens het hof onvoldoende zelfstandigheid om verhuurd te kunnen worden aan derden. Ten overvloede besliste het hof ook nog dat de ondernemer in deze zaak zijn inkomen niet hoofdzakelijk in de werkruimte verwierf, zodat de kosten van de werkruimte ook daarom niet aftrekbaar waren.
Hulpmiddel
Overigens heeft de Belastingdienst een hulpmiddel op internet geplaatst om de ondernemer te helpen bij het bepalen of sprake is van een werkruimte. Zie ons eerdere bericht hierover.
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem, 30 mei 2012 (gepubliceerd op 8 juni 2012), LJN: BW7843
Geef een reactie