Als een werknemer een onvoorwaardelijk aandelenoptierecht krijgt toegekend van zijn werkgever, zijn de opbrengsten uit dat optierecht belast als loon. De verkrijging van een recht onder een opschortende voorwaarde is niet belast, tenminste niet zolang de voorwaarde niet is vervuld.
Werknemersopties
Sommige bedrijven kennen hun werknemers bij wijze van bonus werknemersopties toe. Werknemersopties zijn rechten om één of meer aandelen of daarmee vergelijkbare rechten in de werkgever of in een met de werkgever verbonden vennootschap te krijgen. Een werkgever kan dus alleen werknemeropties verstrekken als zij een rechtspersoon is waarvan het kapitaal is verdeeld in aandelen of vergelijkbare rechten of als de werkgever verbonden is met zo’n rechtspersoon. In dit kader is een vennootschap verbonden met de werkgever als:
- de werkgever een belang van minstens eenderde in de andere vennootschap heeft;
- de andere vennootschap een belang heeft in de werkgever van minstens eenderde; of
- een derde vennootschap zowel in de werkgever als in de tweede vennootschap een belang heeft van minstens eenderde.
Heffing over opties
Als de werkgever zijn werknemer een werknemersoptie toekent, is dat een vorm van loon in natura. De toekenning vindt immers plaats in het kader van de dienstbetrekking. Maar de werkgever moet niet de waarde van het aandelenoptierecht op het moment van toekenning belasten. In plaats daarvan moet de werkgever de loonheffingen pas berekenen wanneer de werknemer de optierechten uitoefent of vervreemdt. In dat geval is het voordeel belast dat de werknemer werkelijk heeft behaald. De regels voor aandelenopties gelden ook voor rechten die zijn gelijk te stellen met aandelenopties, zoals warrants en conversierechten, die deel uitmaken van een converteerbare personeelsobligatie.
Eigen bijdrage
Heeft de werkgever aan de werknemer een eigen bijdrage gevraagd in verband met de toekenning van het optierecht, dan mag de werkgever deze eigen bijdrage aftrekken van het belastbare voordeel. Het voordeel mag door deze aftrek echter niet negatief worden.
Vervreemding
Het is mogelijk dat de werknemer het aandelenoptierecht vervreemdt zonder daarvoor een tegenprestatie te bedingen. Ook kan de vervreemding plaatsvinden volgens een overeenkomst die niet onder normale omstandigheden is gesloten. In deze gevallen moet de werkgever bij de berekening van het belaste voordeel uit het aandelenoptierecht het bedrag van de tegenprestatie zetten op de waarde in het economische verkeer van het aandelenoptierecht op het moment van de vervreemding.
Werkkostenregeling
De regels voor de loonheffing over aandelenoptierechten zijn onder de werkkostenregeling niet veranderd. Als de werkgever de werkkostenregeling toepast, mag hij het belastbare voordeel uit de aandelenoptie als eindheffingsloon laten vallen in zijn vrije ruimte.
Opschortende voorwaarde
In sommige gevallen is het niet duidelijk wanneer een recht is toegekend. Zo meende de Belastingdienst ten onrechte dat een werkgever aandelen had toegekend aan een werknemer. De werkgever had het leveringsrecht van deze aandelen echter onder een opschortende voorwaarde toegekend: de werknemer moest eerst de aankoopprijs van de aandelen betalen. De werknemer had dit tijdens zijn dienstverband niet gedaan, en moest de leveringsrechten daarom om niet teruggeven aan zijn werkgever. Het hof oordeelde dat geen sprake was geweest van een onvoorwaardelijke aandelentoekenning. De Belastingdienst mocht dus geen inkomstenbelasting heffen over de aandelentoekenning als loon en natura. De waarde van het leveringsrecht viel evenmin in box 3 van de werknemer. De zaak was wellicht anders gelopen als de werkgever het leveringsrecht onder een ontbindende voorwaarde had toegekend, maar deze situatie werd in de zaak niet behandeld.
Wet: artikel 10a LB 1964
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 8 februari 2012 (gepubliceerd 6 maart 2012), LJN: BV5707
Geef een reactie