Een inlener kan zich niet beroepen op een afgegeven verklaring betalingsgedrag ondanks het feit dat de Belastingdienst wist dat er een strafrechtelijk onderzoek en boekenonderzoek liep bij de uitlener op het moment dat de verklaring werd afgegeven.
Beperken aansprakelijkheidsrisico is mogelijk
Op grond van de inlenersaansprakelijkheid kan de Belastingdienst de inlener van personeel aansprakelijk stellen voor de loonheffingen en omzetbelasting die de uitlener had moeten afdragen. (Zie Afspraken bepalen of sprake is van inlening van personeel). Leent een onderaannemer personeel in dan is de (hoofd)aannemer aansprakelijk voor de niet betaalde loonheffingsschuld door de onderaannemer. Bij het doorlenen van personeel zal de Belastingdienst eerst de doorleners aansprakelijk stellen en pas daarna de uiteindelijke inlener. Het risico voor aansprakelijkheidstelling kan worden beperkt door het bijhouden van een goede administratie, het rechtstreeks storten van geld bij de Belastingdienst of op een geblokkeerde rekening en door een verklaring betalingsgedrag aan te vragen.
Verklaring betalingsgedrag geeft inzicht in de risico’s
Een verklaring betalingsgedrag is een schriftelijke verklaring waarin de Belastingdienst aangeeft of de uitlener zijn loonheffingen en omzetbelasting op het moment van afgifte heeft betaald. Alleen de uitlener kan deze verklaring aanvragen. Met de verklaring heeft de inlener enig inzicht in het betalingsgedrag van de uitlener. Er zijn twee soorten verklaringen: een schone verklaring en een voorbehoudsverklaring. Met een schone verklaring geeft de Belastingdienst aan dat de volgens aangifte verschuldigde (nageheven) loonheffingen zijn voldaan. Een voorbehoudverklaring wordt afgegeven als de (nageheven) loonheffingen zijn voldaan met uitzondering van bedragen waarvoor uitstel van betaling is verleend in verband met ingediend bezwaar of (hoger) beroep. Ook uitgezonderd zijn bedragen waarvoor een betalingsregeling is getroffen en de regeling op het tijdstip van afgifte van de verklaring wordt nagekomen. Een inlener kan zich niet beroepen op de verklaring om aansprakelijkheidsrisico te ontlopen. Dit staat expliciet aangegeven op de verklaring en is ook weer bevestigd in een zaak voor Hof Amsterdam.
Geen vrijwaring aansprakelijkheid
In deze zaak had de Belastingdienst een detacherings-, uitzend- en ingenieursbureau aansprakelijk gesteld voor onbetaalde naheffingsaanslagen loonbelasting/premievolksverzekeringen en omzetbelasting. Dit bureau had personeel ingeleend van bedrijf A en vervolgens doorgeleend aan andere bedrijven, waaronder het bedrijf D. Door problemen was bedrijf A failliet gegaan zonder de naheffingsaanslagen te betalen. Al voor het moment dat het bureau personeel ging inlenen bij bedrijf A was de Belastingdienst een strafrechtelijk onderzoek gestart tegen bedrijf A. Ondanks het feit dat een strafrechtelijk onderzoek was gestart had de Belastingdienst toch een verklaring van betalingsgedrag afgegeven. Tijdens het onderzoek bleek dat de administratie niet klopte. Uiteindelijk werd het bureau aansprakelijk gesteld voor de niet betaalde naheffingsaanslagen. Een beroep op de verklaring betalingsgedrag werd in deze omstandigheden door de rechtbank gehonoreerd maar verworpen door het hof. Volgens het hof had de Hoge Raad al eerder beslist dat de verklaring maar beperkte betekenis heeft. Hiervan had het bureau zich bewust moeten zijn. Bovendien staat het de Belastingdienst niet vrij een verklaring te weigeren als deze in overeenstemming is met de waarheid en volgens de Leidraad Invordering ook kon worden afgegeven. Het bureau kon zich dus niet beroepen op de verklaring van betalingsverdrag om vrijwaring van aansprakelijkheid te krijgen.
Wet: artikel 34 Invorderingswet 1990
Meer informatie: Hof Amsterdam, 1 december 2012, LJN: BU7717
Geef een reactie