Werkgevers die fit personeel willen, kunnen daaraan zelf een steentje bijdragen. Als de werkgever op correcte wijze zijn personeel bedrijfsfitness aanbiedt, kan hij gezondere werknemers hebben zonder dat hij financieel uitgeput raakt.
Fitness
Fitness bestaat uit conditie- of krachttraining, die plaatsvindt onder deskundig toezicht. Volgens de Belastingdienst is sprake van bedrijfsfitness als de werkgever conditie- of krachttrainingen organiseert of start voor zijn werknemers. De regels die gelden voor het fiscaal voordelig aanbieden van bedrijfsfitness zijn afhankelijk van de keuze die de werkgever maakt tussen het toepassen van de werkkostenregeling of het gebruiken van de oude regeling. Deze keus blijkt uit de verwerking van de gegevens in de loonadministratie.
Niet voldoen aan voorwaarden
Voldoet de werkgever niet aan de desbetreffende voorwaarden, dan is een vergoeding voor de fitness in beginsel gewoon belast loon. De werkgever moet een verstrekking van fitness behandelen als belast loon in natura als hij niet aan de voorwaarden voldoet. Dit was bijvoorbeeld het geval met een werkgever die in 2005 een fitnessabonnement had aangeschaft voor onder andere zijn werknemers. In dat jaar gold nog de eis dat de bedrijfsfitness tijdens de werktijd moest plaatsvinden. Door deze eis niet te stellen, mocht de inspecteur de kosten van het abonnement als loon aanmerken.
Werkkostenregeling
Als de werkgever de werkkostenregeling hanteert, mag hij alleen de bedrijfsfitness onbelast verstrekken die op de werkplek plaatsvindt. Dat komt doordat de werkgever deze verstrekking op nihil mag waarderen. Een werkplek is elke plaats waar de werknemers werken en waarvoor de werkgever op grond van de Arbeidsomstandighedenwet verantwoordelijk is. Voorbeelden van werkplekken zijn: het bureau, een kamer, een kantoortuin, de lopende band, een fabriekshal, de vergaderzaal, een bedrijfskantine, de parkeergarage op het bedrijfsterrein, een fitnessruimte en dergelijke. Een vergoeding voor of een verstrekking van fitness buiten de werkplek is in beginsel belast loon van de werknemer. De werkgever kan echter besluiten dit loon onder te brengen in zijn vrije ruimte als eindheffingsloon.
Oude regeling
Onder de oude regeling mag de werkgever bedrijfsfitness onbelast verstrekken of vergoeden als hij voldoet aan de volgende voorwaarden:
- de deelname aan de bedrijfsfitness staat open voor minstens 90% van alle werknemers of voor minstens 90% van alle werknemers met dezelfde arbeidsplaats. Deze arbeidsplaats mag zich niet bevinden in de woning van een werknemer; en
- de bedrijfsfitness vindt plaats in een vestiging van het bedrijf of van de instelling, in een fitnesscentrum dat de werkgever voor al zijn werknemers heeft aangewezen of in vestigingen van één fitnessbedrijf waarmee de werkgever een overeenkomst heeft gesloten.
Laat de werkgever de bedrijfsfitness plaatsvinden in een aangewezen fitnesscentrum, dan mag hij een tussenpersoon inschakelen voor de organisatie van de fitness. Het is voldoende als de werkgever de fitnesslocatie aanwijst. Vindt de bedrijfsfitness plaats in een vestiging van een fitnessbedrijf, dan kan de werkgever niet volstaan met een contract met een tussenpersoon. Hij zal zelf een overeenkomst moeten sluiten met een fitnessbedrijf. Dit bedrijf verzorgt vervolgens zelf de fitness.
Twee of meer vestigingen
Als de werkgever de oude regeling toepast en twee of meer vestigingen heeft, kan hij per vestiging een fitnesscentrum aanwijzen of een overeenkomst sluiten met één fitnessbedrijf op grond waarvan zijn werknemers kunnen fitnessen in elke vestiging van dat fitnessbedrijf.
Directeur-grootaandeelhouder
Onder de oude regeling is de vergoeding of verstrekking van bedrijfsfitness belast als alleen de grootaandeelhouder en zijn eventuele partner gebruikmaken van de bedrijfsfitness. In dat geval is iemand een grootaandeelhouder als hij eventueel samen met zijn partner en zijn bloed- of aanverwanten in de rechte lijn, minstens eenderde van de geplaatste aandelen houdt.
Regelgeving: artikel 3.7 Uitv.reg. LB 2011 en artikel 29 Uitv.reg. LB 2001
Meer informatie: Hof Amsterdam, 9 februari 2012 (gepubliceerd 22 februari 2012), LJN: BV6310
Geef een reactie