Als een autobestuurder met een niet-geregistreerde auto op de Nederlandse weg rijdt, moet hij in beginsel BPM afdragen. Als kort daarop een ander dezelfde auto laat registreren en daarbij BPM betaalt, kan de bestuurder volgens Hof Arnhem deze BPM in mindering brengen op het bedrag dat hij zelf moet betalen.
Registratie
De belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) is in beginsel verschuldigd bij de registratie van personenauto’s, motorrijwielen en bestelauto’s in het Nederlands kentekenregister. De heffing van BPM is gekoppeld aan het gebruik van het Nederlandse wegennet. In de meeste gevallen vindt de heffing alleen plaats bij de eerste registratie. Bij een wijziging in de tenaamstelling vindt in beginsel geen nieuwe heffing van BPM plaats.
Andere belastbare feiten
Naast de registratie in het kentekenregister zijn er nog andere momenten waarop men BPM is verschuldigd. Dit is namelijk het geval als:
- iemand gebruik maakt van de openbare weg in Nederland met een bestelauto die hij tot personenauto heeft omgebouwd of laten ombouwen;
- een inwoner van Nederland een niet-geregistreerde personenauto of motorrijwiel gebruikt op de openbare weg in Nederland. Voor bestelauto’s geldt dit alleen als de bestelauto in gebruik is genomen op of na 1 juli 2005;
- iemand aanvankelijk recht had op een vrijstelling of teruggaaf van BPM in verband met de ondernemersregeling of de gehandicaptenregeling, maar niet langer voldoet aan de voorwaarden van de desbetreffende regeling;
- de eigenaar van een personenauto eerst recht had op een teruggaaf van BPM op grond van de regeling taxivervoer of openbaar vervoer, maar niet meer aan de voorwaarden voldoet;
- een inwoner van Nederland langer dan 14 dagen in Nederland wil rijden met een personenauto, motor of bestelauto met een buitenlands kenteken die hij in het buitenland heeft geleend, gehuurd of geleased. Als de periode volgens in het huur- of leasecontract hoogstens vier jaar is, is hij alleen BPM verschuldigd over de huur- of leaseperiode;
- de kentekenhouder heeft de motor van zijn personenauto binnen 3 jaar na inschrijving in het kentekenregister in een zodanige staat gebracht, dat de CO2-uitstoot hoger is dan de CO2-uitstoot waarover belasting is betaald.
Belastingplichtige
Als het gaat om een geregistreerde personenauto, motorrijwiel of bestelauto wijst de wet degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld aan als de belastingplichtige. Onder normale omstandigheden is het de dealer, autoverkoper of importeur die de registratie regelt en de BPM voldoet. In sommige gevallen is het de koper die de BPM moet betalen. Zo is bij BPM-heffing in verband met een niet-geregistreerde personenauto, motorrijwiel of bestelauto degene die het motorrijtuig feitelijk ter beschikking heeft de BPM verschuldigd.
Dubbele belasting
De Wet BPM 1992 sluit niet uit dat met betrekking tot dezelfde auto twee belastbare feiten plaatsvinden. Zo had in de volgende zaak de fiscus geconstateerd dat de belanghebbende in september 2007 gebruik had gemaakt van de Nederlandse openbare weg met een niet-geregistreerde auto. De Belastingdienst legde hem daarom een naheffingsaanslag BPM op. Tegen de tijd dat de man deze aanslag kreeg opgelegd, bleek een bv inmiddels BPM te hebben betaald in verband met de registratie van dezelfde auto. Belanghebbende stelde daarom dat hij niet meer hoefde te betalen dan het verschil tussen het bedrag van zijn naheffingsaanslag en het bedrag dat de bv had betaald. Het geschil belandde voor de Hoge Raad. De Raad benadrukte dat een dubbele heffing in strijd is met het uitgangspunt van de wet dat de fiscus maar één keer BPM heft over dezelfde auto. De Hoge Raad verwees de zaak door naar Hof Arnhem. Het hof oordeelde dat de fiscus het bedrag van de aan de belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag moest verminderen met het bedrag dat de bv aan BPM had betaald.
Wet: artikel 1, eerste en tweede lid Wet BPM 1992
Meer informatie: Hof Arnhem, 14 augustus 2012 (gepubliceerd 24 augustus 2012), LJN: BX5621
Geef een reactie