Het bodemrecht is een belangrijk middel voor de Belastingdienst om onbetaalde belastingschulden te innen. Het bodemrecht van de fiscus heeft een tamelijk sterke werking. De ontvanger van de belastingen kan zelfs beslag leggen op goederen die de belastingschuldige heeft geleased en waarvan de leasegever de leaseovereenkomst heeft beëindigd.
Dwangbevel
Als de ontvanger er niet in slaagt om de belasting in eerste aanleg (via de gewone invordering en het opsturen van aanmaningen) te innen, kan hij de deurwaarder inschakelen. In dat geval stuurt de deurwaarder de belastingschuldige eerst een dwangbevel. Als de belastingschuldige na de betekening van het dwangbevel niet binnen twee dagen heeft betaald, moet de deurwaarder eerst een nieuw bevel tot betalen uitreiken. De deurwaarder zal dit hernieuwde bevel tot betaling persoonlijk overhandigen aan de belastingschuldige of aan één van zijn huisgenoten. Als niemand thuis is, mag de deurwaarder het bevel tot betaling in de brievenbus stoppen. De belastingschuldige heeft dan nog een betalingstermijn van twee dagen. Pas als hij dan nog niet heeft betaald, mag de deurwaarder beslag leggen op zijn bezittingen.
Beslag
De deurwaarder kan beslag leggen op roerende zaken, onroerende zaken, bezittingen die een ander beheert voor de belastingschuldige en/of op lonen en uitkeringen. Beslaglegging gaat met kosten gepaard, die de belastingschuldige ook zal moeten betalen. Men kan in verzet komen tegen een beslaglegging. Dit is overigens een civielrechtelijke procedure. Als de deurwaarder beslag heeft gelegd op goederen die aan een ander toebehoren kan die ander een verzetschrift indienen bij de civiele rechter of een beroepschrift indienen bij de Belastingdienst. Gedurende de verzetsprocedure mag de deurwaarder de in beslag genomen goederen niet verkopen.
Bodemrecht
Bij beslaglegging is het mogelijk dat het beslag ook roerende zaken treft, waarvan de belastingschuldige strikt genomen niet de eigenaar is. Dit is mogelijk door het bodemrecht, waardoor de ontvanger zich kan verhalen op bepaalde roerende zaken die zich bevinden in de bedrijfsruimte (op de bodem) van de belastingschuldige. De overheid wil de werking van het bodemrecht versterken door een meldingsplicht in te voeren. Deze meldingsplicht ziet op het geval waarin een zekerheidshouder zijn recht op een bodemzaak wil uitoefenen. Zie hiervoor onder andere ‘Belastingplan 2013 en fiscale wetsvoorstellen gepubliceerd'.
Reële eigendom
De Belastingdienst volgt het beleid dat derden die de reële eigendom hebben van een bodemzaak worden beschermd tegen het bodemrecht van de fiscus. Reële eigendom houdt in dat men zowel de juridische eigendom als de economische eigendom van een zaak bezit. In een zaak voor de Hoge Raad had een leasemaatschappij (de lessor) gesteld dat zij de reële eigendom had van machines die bij een handelaar/fabrikant van textielgrondstoffen (de lessee) onder het bodembeslag waren gevallen. De Raad concludeerde dat het hier ging om financial lease. Hierbij had de lessor de juridische eigendom van de machines behouden maar de economische eigendom was overgegaan op de lessee. De leasemaatschappij wees de rechter nog op het feit dat zij de leaseovereenkomst met de fabrikant had opgezegd. Maar dit was volgens de Hoge Raad onvoldoende om te stellen dat de machines waren weggevoerd van de bodem van de fabrikant voordat de ontvanger het beslag had opgelegd. Omdat de lessor niet de reële eigendom had, kon het bodemrecht in stand blijven.
Verkoop
Als een eventueel verzet tegen de beslaglegging faalt, zal de deurwaarder vier weken na de beslaglegging de bezittingen verkopen in een openbare verkoop. Is er sprake van een onroerende zaak dan zal een notaris deze verkopen. De verkoop vindt plaats per opbod of bij inschrijving. De opbrengst van de verkoop minus de verkoopkosten wordt afgeboekt van de totale schuld aan de Belastingdienst. De belastingschuldige kan gedurende de vier weken eventueel nog proberen om een betalingsregeling te treffen. Hij kan overigens tot op de dag van de verkoop van zijn bezittingen nog betalen.
Wet: artikelen 11, 14 en 22, derde lid IW 1990
Beleid: artikel 22, paragraaf acht, onderdeel 10 Leidraad Invordering 1990
Meer informatie: Hoge Raad, 9 november 2012, LJN: BX7851
Geef een reactie