De zogenoemde fondsenvrijstellingen is een van de weinig overgebleven échte vrijstellingen in de loonbelasting. Er moet wel voldaan zijn aan strikte voorwaarden. Het storten van €
De fondsenvrijstelling is bestemd voor sociale ondersteuningsfondsen die de werkgever in het leven heeft geroepen om in bepaalde situaties zijn werknemers te ondersteunen. Bijvoorbeeld voor de ondersteuning van een werknemer met financiële moeilijkheden, maar ook voor een werknemer met studerende kinderen. Uitkeringen en verstrekkingen uit een personeelsfonds blijven alleen onder voorwaarden belastingvrij.
Voorwaarden fondsvrijstelling
De vereisten om de uitkeringen en verstrekkingen uit het fonds niet tot het loon te hoeven rekenen zijn als volgt.
- het betreft geen uitkeringen en verstrekkingen die verband houden met ziekte, invaliditeit, bevalling, adoptie of overlijden; en
- de bij het personeelsfonds betrokken werknemers hebben de afgelopen vijf kalenderjaren ten minste evenveel als de werkgever aan de middelen van het personeelsfonds bijgedragen; en
- de uitkeringen en verstrekkingen berusten niet op een vrijgestelde aanspraak.
Overigens gelden de regels voor uitkeringen uit fondsen ook als de werkgever gebruikmaakt van de werkkostenregeling.
Bijdrage werkgever/werknemer
Heeft de werkgever tijdens de laatste vijf kalenderjaren meer bijgedragen dan de werknemers, dan geldt de vrijstelling niet. De Hoge Raad besliste eerder ook al eens (HR 14 juli 2000, LJN: AA6522) dat de vrijstelling ook niet geldt als zowel werknemers als werkgevers de afgelopen vijf jaren niets hebben bijgedragen.
Hofuitspraak
Hof Amsterdam behandelde een zaak waarin twee werkgevers een lange tijd samen geld stortten in een stichting. De stortingen waren bedoeld om aan (nabestaanden van) (voormalige) werknemers uitkeringen te kunnen doen als deze in financiële moeilijkheden zouden komen. In 1996 zat er ongeveer € 1 miljoen in het personeelsfonds en stopten de werkgevers met de bijdragen. In 2008 besloten de bestuurders het fonds helemaal op te heffen en de gerechtigde allemaal € 675 netto uit te keren. Om het geheel belastingvrij te kunnen laten verlopen, zou iedere (ex-)werknemer in dat jaar €
€ 1 is gelijk aan nihil
Het hof liet deze naheffingsaanslag in stand. Volgens de rechter was het storten van € 1 per persoon zo’n kleine bijdrage, dat het geen enkele wezenlijke betekenis vormde voor de fondsvorming en ook voor de (ex-)werknemer geen betekenis kon hebben gehad. De situatie was daarmee dezelfde als dat er in de afgelopen vijf jaren niets zou zijn bijgedragen. En dat betekende dat de fondsenvrijstelling niet van toepassing was.
Wet: artikel 11, eerste lid, onder n Wet LB
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam, 1 maart 2012 (gepubliceerd 21 maart 2012), LJN: BV9203
Geef een reactie