Wie een gift doet aan een algemeen nut beogende instelling (anbi) kan deze onder voorwaarden aftrekken van zijn inkomen of in het geval van een onderneming van de winst. Een particulier die een vrijwilligersvergoeding ontvangt van zo’n anbi, maar die daarvan afziet kan dit onder omstandigheden ook aftrekken als een gewone gift.
Begrip gift
Van een gift is sprake als deze gedaan is uit vrijgevigheid, en ook als gift is bedoeld. De gever mag op geen enkele wijze, direct of indirect, van of namens de stichting of vereniging een tegenprestatie krijgen.
Periodieke en gewone giften
Voor het aftrekken van gewone en periodieke giften gelden verschillende voorwaarden. In tegenstelling tot gewone giften geldt voor periodieke giften geen drempelinkomen of maximaal aftrekbaar bedrag. Een gift kwalificeert als een periodieke gift onder de volgende voorwaarden:
- De gift is vastgelegd bij een notaris;
- Er worden regelmatig (minstens 1 keer per jaar) bedragen overgemaakt naar de instelling of vereniging die in de notariële akte wordt genoemd;
- Deze bedragen zijn steeds (ongeveer) even hoog;
- Deze bedragen worden minimaal 5 jaar achter elkaar overgemaakt en de gift stopt uiterlijk bij het overlijden; en
- Er wordt geen tegenprestatie geleverd aan de instelling of vereniging voor de gift.
Voor het aftrekken van gewone giften gelden de volgende voorwaarden:
- De giften worden gedaan aan een instelling die bij de Belastingdienst is geregistreerd als een algemeen nut beogende instelling (ANBI);
- De instelling levert geen tegenprestatie voor de giften;
- Men moet aan de hand van schriftelijke stukken, zoals bankafschriften of kwitanties, aan kunnen tonen dat de giften daadwerkelijk zijn gedaan;
- Het totale bedrag van de giften is meer dan het drempelbedrag. Men mag niet meer aftrekken dan het maximum. Het drempelbedrag is 1% van het drempelinkomen, met een minimum van € 60. Het maximum is 10% van uw drempelinkomen.
Geefwet
Sinds 1 januari 2012 zijn de bepaalde voorwaarden voor het verkrijgen van de anbi-status dankzij de invoering van de Geefwet versoepeld. Zo mogen anbi’s commerciëler zijn, mogen stichtingen en verenigingen meer winst maken, bestaat de mogelijkheid voor integrale belastingplicht en is de giftendrempel voor bv’s komen te vervallen. Maar een van de belangrijkste maatregelen uit de Geefwet is de multiplier. Een belastingplichtige, bijvoorbeeld een particulier, voor de inkomstenbelasting mag volgens deze regeling 1,25 keer het bedrag van de verzamelgift in aanmerking nemen voor de giftenaftrek. Hierbij is een maximum van € 1250,- vastgesteld.
In de vennootschapsbelasting wordt ook gebruik gemaakt van een multiplier. Hier geldt dat 1,5 keer het bedrag van de gift in aftrek mag worden gebracht. De bovengrens was vastgesteld op 10% van de winst van een onderneming, maar is nu 50% van de winst (en een maximumbedrag van € 100.000) geworden. Het maximumbedrag waarover de multiplier mag worden toegepast is € 5000. Voor het deel van uw giften aan culturele instellingen boven de € 5000, geldt dan weer de normale aftrek van 100%.
Vrijwilligersvergoeding
Rechtbank Arnhem heeft onlangs beslist dat het voor de aftrek van een teruggeschonken vrijwilligersvergoeding als gift niet van belang was of de anbi wel of niet over voldoende middelen beschikte om de vergoeding daadwerkelijk uit te kunnen betalen. Volgens de rechtbank mocht de fiscus de aftrek niet weigeren, nu uit de overeenkomsten, convenanten en andere schriftelijke verklaringen was gebleken dat de vrijwilliger recht had op uitbetaling van een vrijwilligersvergoeding. Belangrijk was dat de vrijwilliger de volledige vrijheid had om over de vergoeding te beschikken en dat er geen sprake was van een verplichting om de vergoeding per omgaande terug te schenken. De staatssecretaris van Financiën heeft echter aangegeven deze uitspraak van de rechtbank niet inhoudelijk te volgen. Hiermee zou de deur worden opengezet naar allerlei opzetjes waarin de kern van de giftenregeling, de vrijgevigheid, wordt ondermijnd. Zie in dit kader het artikel ‘Teruggeschonken vrijwilligersvergoeding aftrekbaar als gift?’.
Gelijkheidsbeginsel
In een zaak voor Rechtbank Leeuwarden deed een vergelijkbaar geval zich voor. De vrijwilliger in kwestie had echter niet aannemelijk gemaakt dat er een reëel recht bestond op het verkrijgen van een vergoeding, zo stelde de rechtbank. In dat geval kon ook niet worden gesproken van afzien van een vergoeding. De rechtbank gaf de vrijwilliger toch gelijk op grond van het gelijkheidsbeginsel. De vrijwilliger had zich namelijk beroepen op de meerderheidsregel. In de meerderheid van de gevallen die vergelijkbaar waren met dit geval was een juiste wetstoepassing achterwege gebleven en werd de aftrek dus wel geaccepteerd. Volgens de rechtbank had de vrijwilliger op grond hiervan ook recht op aftrek van de terruggeschonken vergoeding. De rechter vond het niet van belang dat de aangiften van de gevallen die hiermee werden vergeleken niet zouden zijn onderzocht.
Wet: artikel 6.36 Wet IB 2001, artikel 16 VPB 1969
Meer informatie: Rechtbank Leeuwarden, 29 mei 2012 (gepubliceerd 5 juni 2012), LJN: BW7402
Geef een reactie