Om startende ondernemers een fiscaal steuntje in de rug te geven, is een regeling voor hen ingevoerd waardoor zij willekeurig mogen afschrijven. Zo kunnen zij een eventuele fiscale winst gedurende de eerste jaren drukken.
Normale fiscale afschrijving
Normaal gesproken stelt een ondernemer het bedrag van de jaarlijkse fiscale afschrijving op een bedrijfsmiddel op het deel van de nog niet afgeschreven aanschaffings- en voortbrengingskosten dat aan het kalenderjaar is toe te rekenen. Hierbij geldt in beginsel een maximum van 20% van de aanschaffings- of voortbrengingskosten. Voor goodwill geldt een maximum van 10%. In bepaalde gevallen mag een ondernemer willekeurig afschrijven en is hij niet gebonden aan de eerdergenoemde maxima.
Investeringen door starters
Op grond van de wet kan de minister van Financiën bepaalde investeringen in bedrijfsmiddelen aanmerken als investeringen waarop de ondernemer willekeurig mag afschrijven. De minister heeft onder meer investeringen door startende ondernemers aangewezen als investeringen waarop willekeurige afschrijving is toegestaan. Voor de toepassing van de willekeurige afschrijving kwalificeert een ondernemer als starter als hij in het jaar waarin de investering heeft plaatsgevonden recht had op de verhoogde zelfstandigenaftrek (ook wel startersaftrek genoemd). Zie ook: ‘Startersfaciliteiten binnen de ondernemersaftrek’. De willekeurige afschrijving voor starters geldt alleen voor ondernemers, niet voor ander winstgenieters!
Bijtelling van investeringen
Ook als iemand investeringen heeft gedaan in een jaar waarin hij geen recht had op de startersaftrek, kan op deze investeringen toch willekeurige afschrijving plaatsvinden. De ondernemer mag deze investeringen namelijk optellen bij de investeringen in het daaropvolgende kalenderjaar, mits hij in dat jaar wel recht heeft op de startersaftrek.
Afschrijvingsgrondslag
De grondslag voor willekeurige afschrijving sluit aan op de grondslag voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Investeringen en verplichtingen die zijn uitgesloten van kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, zijn dus ook uitgesloten van willekeurige afschrijving voor starters. Bovendien kan een ondernemer niet meer afschrijven dan over het maximumbedrag dat nog recht geeft op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (€ 318.449 in 2019). Bij de toepassing van de willekeurige afschrijving houdt de ondernemer geen rekening met een vermindering van de aanschaffings- en voortbrengingskosten vanwege een herinvesteringsreserve. Het bedrag van die vermindering wordt geacht willekeurig te zijn afgeschreven. Een ondernemer mag voor de ingebruikname van een bedrijfsmiddel niet meer aftrekken dan het bedrag waarvoor hij verplichtingen is aangegaan of dat hij aan voortbrengingskosten heeft gemaakt. Een ondernemer mag niet de willekeurige afschrijving voor starters toepassen op bedrijfsmiddelen die al voor een andere willekeurige afschrijving in aanmerking komen.
Minder afschrijven
Als een startende ondernemer maar een bescheiden fiscale winst vóór aftrek van de afschrijvingen maakt, is het nog maar de vraag of hij er goed aan doet meer af te schrijven dan hij normaal gesproken mag doen. De winst is immers al laag, zodat de aftrek plaatsvindt tegen een laag tarief. Bovendien betekent een hoge afschrijving nu een hogere boekwinst bij een latere verkoop. En een eenmaal toegepaste willekeurige afschrijving is niet terug te draaien (zie onder andere: ‘Willekeurige afschrijving: eens gekozen, blijft gekozen’). Een startende ondernemer zou zelfs ervoor kunnen kiezen om de willekeurige afschrijving te gebruiken om minder af te schrijven dan normaal.
Terugnemen willekeurige afschrijving
Als de ondernemer binnen vijf jaar vanaf het begin van het kalenderjaar waarin de investering plaatsvindt niet meer voldoet aan de voorwaarden voor willekeurige afschrijving, wordt de willekeurige afschrijving teruggenomen. Dit houdt in dat de inspecteur de fiscale boekwaarde van het desbetreffende bedrijfsmiddel stelt op de boekwaarde die het zou hebben als de ondernemer geen willekeurige afschrijving had toegepast.
Wet: art. 3.30, 3.34, 3.34a, 3.35, 3.38 en 3.39 Wet IB 2001
Besluit: art. 7, 8 en 9 Uitv.reg. will. afschr. 2001
Meer weten?
Kom dan naar de Startup Tax Bootcamp donderdag 20 juni 2019. Tijdens deze cursus delen vier jonge specialisten hun kennis en ervaring op het gebied van startupadvisering. Naast de commerciële aspecten zal uitgebreid worden stilgestaan bij de relevante fiscaliteiten en bijbehorende advieskansen. >Meer informatie en aanmelden.
Geef een reactie