Met co-ouderschap bereiken ex-partners dat hun kinderen evenveel tijd doorbrengen bij beide ex-partners. Voor co-ouderschap is belangrijk dat beide ex-partners het goed met elkaar kunnen vinden en goede afspraken kunnen maken over de taakverdeling en opvoeding van hun kinderen. Om co-ouderschap aan te tonen aan instanties is nodig dat dit co-ouderschap in een uitspraak van de rechter is vastgelegd of in een gezamenlijk door beide ex-partners ondertekende overeenkomst.
Een co-ouder komt mogelijk in aanmerking voor een aantal tegemoetkomingen voor het onderhoud van kinderen. Denk daarbij aan kinderbijslag, kindgebonden budget en als werkende ouder de inkomensafhankelijke combinatiekorting (ICK).
Co-ouderschap en kinderbijslag
Bij meerdere kinderen kunnen ex-partners er voor kiezen om een kind bij de ene ouder in te schrijven in de Basisadministratie Personen en een ander kind bij de andere ouder. In beginsel betaalt de Sociale Verzekeringsbank de kinderbijslag uit aan de ouder bij wie het kind is ingeschreven in de Basisadministratie Personen. Is sprake van co-ouderschap, dan kan de kinderbijslag ook verdeeld worden over beide co-ouders.
Co-ouderschap en kindgebonden budget
Een co-ouder heeft recht op kindgebonden budget als de ouder voor een of meer kinderen kinderbijslag ontvangt en het kind is op 1 januari jonger dan 18 jaar. Voor kinderen vanaf 16 jaar kan mogelijk geen recht meer op kinderbijslag ontstaan. Het recht op kindgebonden budget blijft wel bestaan, zolang de kosten van onderhoud voor het kind meer dan 30% zijn voor de co-ouder. In het jaar waarin het kind 12 of 16 wordt, krijgt de co-ouder meer kindgebonden budget. Een co-ouder krijgt sowieso extra kindgebonden budget in vergelijking met samenwonende ouders als compensatie voor de extra kosten. Hebben ex-partners een kind, dan is relevant dat de co-ouder met het laagste inkomen mogelijk recht heeft op het meeste kindgebonden budget. De hoogte van het inkomen waarbij geen recht meer bestaat op kindgebonden budget verschilt per situatie, alleenstaand of niet alleenstaand en ook van de leeftijd van het kind of de kinderen. Ook speelt de hoogte van het vermogen, de grondslag voor sparen en beleggen een rol. Bij een vermogen van meer dan € 114.776 (2019) bestaat ook geen recht op kindgebonden budget. Op de site van de Belastingdienst/toeslagen is het mogelijk om een proefberekening te maken om te zien welke co-ouder in aanmerking komt voor kindgebonden budget en wat de hoogte is. Met een goede toedeling van het kindgebonden budget aan de co-ouder met het laagste inkomen en vermogen kunnen de beide ex-partners hun recht op kindgebonden budget optimaliseren. Denk ook aan de wijzigingen als een van de co-ouders weer gaat samenwonen. Een nieuwe toeslagpartner vermindert mogelijk het recht op kindgebonden budget.
Co-ouderschap en kinderopvangtoeslag
Co-ouders moeten schriftelijk aan de Belastingdienst/toeslagen melden dat ze co-ouders zijn geworden. Co-ouders kunnen beide recht hebben op kinderopvangtoeslag als het kind ten minste drie dagen per week bij een co-ouder verblijft of wanneer het kind om en om een week bij de ene co-ouder verblijft en een week bij de andere co-ouder verblijft. Uiteraard gelden de algemene regels voor kinderopvangtoeslag. Een co-ouder heeft recht op kinderopvangtoeslag als hij kinderbijslag of een pleegouderbijdrage ontvangt of een kind voor meer dan 30% onderhoudt. Het kind moet naar een landelijk geregistreerd kindercentrum of gastouderbureau gaan. Ook moet er een schriftelijke overeenkomst met de instelling zijn waarin onder meer de uurprijs en het aantal uur opvang per jaar staan vermeld. Tot slot is ook een voorwaarde dat de co-ouder werkt, studeert of een traject volgt om werk te vinden. Voor kinderopvangtoeslag geldt een maximum aantal opvanguren van 230 per kind per maand. Co-ouders kunnen de kosten van opvang onderling verdelen en aangeven welk deel van de kinderopvangtoeslag elk van de co-ouder wil ontvangen. Ook hier geldt hoe lager het inkomen uit arbeid en hoe lager het vermogen, hoe meer kinderopvangtoeslag men krijgt. Co-ouders moeten hiermee bij het toedelen van de uren kinderopvang rekening houden om gezamenlijk zoveel mogelijk kinderopvangtoeslag te kunnen krijgen. Voor de hoogte van de kinderopvangtoeslag speelt verder ook nog een rol het aantal kinderen waarvoor men kinderopvang geniet.
ICK voor co-ouder
Een co-ouder heeft recht op de ICK als hij:
- met tegenwoordige arbeid minimaal € 4.993 (2019) verdient of de ondernemer die recht heeft op de zelfstandigenaftrek; en
- in het kalenderjaar gedurende minimaal zes maanden een kind heeft behoord tot het huishouden dat op 1 januari van dat jaar nog geen 12 jaar oud was en op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen en
- hij in het kalenderjaar geen partner heeft dan wel als hij wel een partner heeft, een lager arbeidsinkomen heeft dan zijn partner.
De hoogte van de ICK is 11,45% van het arbeidsinkomen boven de € 4.993 en gemaximeerd op € 2.835 (2019). Voor co-ouders geldt dat zij recht hebben op ICK voor een kind dat doorgaans drie gehele dagen per week bij die ouder verblijft en ook overigens aan de voorwaarden voldoet. Let er op dat gemiddeld drie dagen per week nog geen doorgaans drie dagen per week is. Dit bleek onlangs uit een uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden 27 maart 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:2609. Hierin was sprake van gescheiden ouders. In een periode van 14 dagen verbleef het kind de ene week vier dagen per week en de andere week twee dagen per week bij de vader. In geschil was of was voldaan aan de voorwaarden van ‘doorgaans ten minste drie gehele dagen per week’ verblijven in elk van de huishoudens. Het hof oordeelde dat dat niet het geval was. Een verblijf van zes dagen per twee weken leidt wel tot een gemiddeld verblijf van drie dagen per week, maar niet tot een verblijf van doorgaans drie dagen per week.
Inschrijving van kind op adres van co-ouder niet mogelijk
Een co-ouder die aan boord woont van een binnen(vaart-)schip kan zich niet inschrijven op een woonadres in de Basisregistratie Personen. Op grond van de hardheidsclausule kan een co- ouder die aan boord van een binnenschip woont, toch recht hebben op de ICK. Dat is het geval als inschrijving in de Basisregistratie Personen onmogelijk is, maar de co-ouder en kind wel op hetzelfde briefadres staan ingeschreven en overigens aan alle voorwaarden voor de toepassing van de ICK voldoet.
ICK in jaar geboorte kind
In het jaar waarin een kind wordt geboren voldoet de co-ouder niet aan de voorwaarde dat er op 1 januari van dat jaar een kind jonger dan 12 jaar tot het huishouden behoort. Op grond van de hardheidsclausule komt de co- ouder toch in aanmerking voor de ICK als het kind gedurende het kalenderjaar ten minste zes maanden tot het huishouden heeft behoord. Een kind geboren in een jaar wordt geacht op 1 januari van dat jaar 0 jaar te zijn.
Wet: art. 7 AKW, art. 2 Wet KB, art. 3 en 4 KOT en art. 8.14a Wet IB 2001
Geef een reactie