De fiscale regelingen voor het stimuleren van onderzoek en ontwikkeling veranderen in 2016 ingrijpend. Twee regelingen die we al enkele jaren kennen, de WBSO en RDA, zijn samengevoegd. Wat minder bekend is, is dat ook enkele begrippen uit de WBSO zijn aangepast om de regeling beter uitvoerbaar te maken. Ook de innovatiebox verandert op termijn.
Vernieuwing levert niet alleen uw bedrijf extra winst op, maar maakt ook Nederland als geheel concurrerender. Reden voor de overheid om onderzoek en ontwikkeling, of speur- en ontwikkelingswerk (kortweg: S&O), te stimuleren. Daarom kennen we vanaf 2016 nog twee fiscale regelingen: de WBSO en de innovatiebox.
Met de nieuwe regeling kunt u kosten en uitgaven veelal eerder in aanmerking nemen dan onder de oude regeling kon. Bovendien is er, zeker als u van de forfaitaire regeling gebruik maakt, meer zekerheid over het exacte fiscale voordeel.
S&O-aftrek
De WBSO kent zowel voor inkomstenbelastingplichtigen als voor inhoudingsplichtigen een faciliteit.
De systematiek van deze regeling blijft grotendeels hetzelfde. Er blijven twee schijven met een verschillend voordeelpercentage (afdrachtvermindering). In 2016 is dat respectievelijk 32% voor de eerste schijf en 16% voor de tweede (2015: 35% en 14%). De eerste schijf is verlengd tot € 350.000 (2015: € 250.000 ). Starters krijgen nog steeds meer voordeel in de eerste schijf (40%, 2015: 50%). In 2016 is er geen plafond meer voor de afdrachtvermindering.
Ruimer forfait, berekening S&O voordeel
De mogelijkheid te kiezen voor een forfait in plaats van werkelijke kosten en uitgaven is verruimd. U kunt elk jaar opnieuw kiezen of u gebruik maakt van het forfait of de werkelijke kosten wilt opvoeren. Een ondernemer die hiervoor kiest, moet uiteraard wel aannemelijk kunnen maken hoeveel tijd (in uren) hij aan onderzoek en ontwikkeling besteedt. Vervolgens is de aftrek € 10 per uur voor de eerste 1800 uur, en € 4 per uur voor de uren erboven. Het forfait is niet langer gemaximeerd. Dit is interessant als er voornamelijk algemene onderzoekskosten zijn.
Kiest u voor het opvoeren van de werkelijke kosten, dan moet u kunnen aantonen dat:
- deze niet eerder in een S&O-verklaring of RDA-beschikking zijn opgenomen;
- uitsluitend dienstbaar zijn aan het uitvoeren van eigen S&O;
- drukken op een S&O-inhoudingsplichtige
Het S&O-uurloon wordt voor inhoudingsplichtigen berekend door de loonsom van alle S&O-medewerkers te delen door 0,85 x de som van het aantal verloonde uren van de S&O-medewerkers. Bij de berekening hiervan voor 2016 wordt gebruik gemaakt van uw loonaangifte over 2014. Deed u toen nog geen onderzoek, dan wordt een uurloon van € 28 gehanteerd. De S&O-grondslag wordt vervolgens berekend door hieraan de kosten en uitgaven dan wel het forfaitaire bedrag toe te voegen.
Zelfstandigen dienen ten minste 500 uren in het kalenderjaar te besteden aan S&O om in aanmerking te komen voor S&O aftrek. Starters komen voor een (extra) aftrek van € 6.245 in aanmerking.
Welke kosten?
Alle kosten die voorheen naar hun aard zowel onder de WBSO (loonkosten) als RDA vielen (overige kosten en uitgaven, zoals bedrijfsmiddelen) komen in principe in aanmerking voor de nieuwe regeling, tenzij ze beperkt zijn door een begripsverscherping. Voor bedrijfsmiddelen van meer dan € 1.000.000 moeten de kosten verspreid over vijf jaar worden opgevoerd.
Let op: bedragen die u vanwege deze maximering nog niet in aanmerking kon nemen kunt u onder de nieuwe regeling opvoeren. Dat moet dan in dezelfde periode als in de RDA-beschikking staat aangegeven.
Verscherping begrippen
Om te bereiken dat publieke instellingen niet toch in aanmerking komen voor de S&O-afdrachtvermindering is dit begrip verscherpt.
Verder valt, vanwege ineffectiviteit, een tweetal werkzaamheden buiten het begrip S&O-werkzaamheid. Dat zijn:
- Onderzoek naar de technische haalbaarheid van het zelf verrichten van S&O-werk;
- Uitvoeren van technisch onderzoek ten behoeve van het (substantieel) wijzigen van het productieproces.
Tot slot is voor het begrip programmatuur is een (nauwere) definitie opgenomen. Hiermee is beoogd uitsluitend de ontwikkeling van technisch nieuwe programmatuur te stimuleren en niet langer andere programmatuur.
Innovatiebox
Van de WBSO profiteert u tijdens het doen van onderzoeksprojecten. De innovatiebox biedt voor de winst die u maakt ten gevolge van succesvol verlopen onderzoeksprojecten, een laag belastingtarief van 5%. Uiterlijk in 2021 kunnen grotere bedrijven de innovatiebox alleen nog toepassen indien zij een octrooi hebben. Voor MKB- bedrijven geldt dat niet. Voor hen blijft de innovatiebox toegankelijk voor de werkzaamheden waarvoor zij een S&O-verklaring hebben. Toch blijkt uit onderzoek dat het juist voor MKB-ondernemingen verstandig is te overwegen octrooi aan te vragen op uitvindingen. Kleine bedrijven die dat wel doen blijken namelijk succesvoller en groeien harder.
Wet: artikel 3.52a, artikel 3.77 Wet IB 2001, artikel 21 e.v. Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen
Meer informatie: Handleiding WBSO 2016
Geef een reactie