Bv’s en andere lichamen die belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting kunnen niet altijd de rente die zij moeten betalen aan hun schuldeisers aftrekken. De wetgever heeft namelijk verschillende renteaftrekbeperkingen ingevoerd om te voorkomen dat bedrijven financieringsconstructies opzetten om zo belastingheffing te ontwijken.
Fiscale herkwalificatie
Hoewel de inspecteur in beginsel de civiele rechtsvorm van een financieringsovereenkomst moet volgen, mag hij daar in bepaalde gevallen van afwijken. In de rechtspraak zijn drie situaties beschreven waarin de fiscus mag stellen dat een lening feitelijk een kapitaalverstrekking is:
- schijnlening;
- bodemloze putlening; en
- deelnemerschapslening.
In deze gevallen is de rente niet aftrekbaar. De deelnemerschapslening is gedeeltelijk gecodificeerd in de vorm van de hybride lening. De wet omschrijft de hybride lening als een geldlening die onder dusdanige voorwaarden is aangegaan, dat zij feitelijk fungeert als eigen vermogen voor de bv. Waardemutaties van een hybride lening zijn evenmin aftrekbaar. Voor meer informatie over de hybride lening, zie: ‘Lening met hoge winstonafhankelijke rentevergoeding is niet hybride’.
Inleggelden coöperatie
Renten op inleggelden van een coöperatie of van een vereniging op coöperatieve grondslag vallen ook onder een aftrekbeperking. In het algemeen geldt dit voor alle vergoedingen voor kapitaalverstrekkingen door oprichters, aandeelhouders, leden, deelnemers of deelgerechtigden als zodanig.
Antiwinstdrainage
Bepaalde financieringsconstructies binnen een concern kunnen ook leiden tot toepassing van een renteaftrekbeperking. De Belastingdienst weigert namelijk in beginsel de aftrek van rente die (indirect) is betaald aan een verbonden vennootschapsbelastingplichtig lichaam als de schuld is aangegaan in verband met een besmette handeling. Het gaat hierbij om de volgende handelingen:
- de toekenning van dividend aan een verbonden lichaam;
- een kapitaalstorting door de bv in een verbonden lichaam;
- de aankoop of uitbreiding van een belang in een lichaam door de bv. Deze handeling kan alleen een besmette handeling zijn als het lichaam waarin de bv het belang heeft verkregen of uitgebreid na deze handelingen kwalificeert als een verbonden lichaam.
In deze gevallen blijft de bv dus het dividend, de kapitaalstorting of de aankoopsom schuldig en vergoedt rente over deze schuld. Dit alles geldt ook als niet de bv, maar een verbonden vennootschapsbelastingplichtig lichaam of een verbonden natuurlijke persoon de besmette handeling verricht. Deze zogeheten antiwinstdrainageregeling blijft buiten toepassing als de handeling en het aangaan van de lening plaatsvinden op grond van overwegend zakelijke redenen. Vallen de rentebedragen bij de ontvanger onder een winstbelasting met een effectief tarief van 10% of meer? Dan zijn zij gewoon aftrekbaar tenzij de inspecteur aannemelijk maakt dat de constructie toch niet overwegend is gebaseerd op zakelijke redenen.
Laagrentende, langlopende lening
Als een gelieerd lichaam aan een bv een lening verstrekt zonder vaste aflossingsdatum of een looptijd van meer dan tien jaar, kan een andere renteaftrekbeperking in werking treden. Is namelijk de rente over deze langlopende lening minstens 30% lager dan de rente die derden in het economische verkeer zouden overeenkomen, dan is de rente niet aftrekbaar.
Bovenmatige deelnemingsrente
De deelnemingsrenteaftrekbeperking is grofweg gezegd van toepassing als een bv de verwerving van deelnemingen te veel financiert met vreemd vermogen. Voor zover de zogeheten bovenmatige deelnemingsrente meer bedraagt dan € 750.000, is zij niet aftrekbaar. Het totale bedrag aan bovenmatige deelnemingsrente berekent men door het totaalbedrag aan betaalde rente te vermenigvuldigen met het bedrag aan deelnemingsschulden gedeeld door de totale schulden. In beginsel is pas sprake van een deelnemingsschuld voor zover het gezamenlijk bedrag aan verkrijgingsprijzen van de deelnemingen het eigen vermogen overschrijdt. Zie voor meer informatie over de werking van de deelnemingsrenteaftrekbeperking: ‘Staatssecretaris wil Bosal-gat dichten’.
Overnamerente
Als een bv, die deel uitmaakt van een fiscale eenheid, een ander lichaam overneemt of haar belang in dat lichaam vergroot, kan de overnamerenteaftrekbeperking gelden. Door deze beperking kan de bv de rente over de schulden ter financiering van de overname niet aftrekken van haar winst voor zover deze winst valt toe te rekenen aan de overgenomen bv. Bij deze winsttoerekening gaat het om de winst die elk lichaam zou hebben behaald als zij niet was gevoegd in een fiscale eenheid. Overigens geldt de overnamerenteaftrekbeperking ook als de overnamerente wordt betaald aan een derde in plaats van aan een verbonden lichaam.
Wet: artikelen 10, eerste lid onderdelen c en d, 10a, 13l en 15ad Wet Vpb 1969
Geef een reactie