Als een ondernemer levert aan andere ondernemers uit andere lidstaten van de EU, kan sprake zijn van een intracommunautaire verwerving door de afnemer. De leverancier moet bijhouden welke intracommunautaire leveringen hij verricht en dit opgeven aan de Belastingdienst. Ook kan het nodig zijn een opgaaf door te sturen naar het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Listing
Een ondernemer die intracommunautaire leveringen verricht, moet uiterlijk op de laatste dag van de maand die volgt op een tijdvak een ‘opgaaf intracommunautaire prestaties’ (ICP) – ook wel ‘listing’ genoemd – indienen bij de Belastingdienst. Als de ondernemer eigen goederen overbrengt naar een andere lidstaat van de EU, moet hij dit in beginsel ook opgeven in een opgaaf ICP. Personen die de fiscus alleen aanmerkt als btw-ondernemers omdat zij nieuwe vervoermiddelen (laten) vervoeren naar een andere lidstaat, hoeven geen opgaaf ICP in te dienen.
Inhoud opgaaf ICP
De opgaaf ICP moet in ieder geval de volgende gegevens bevatten:
- het btw-nummer waaronder de ondernemer de intracommunautaire prestaties heeft verricht;
- de btw-nummers van de afnemers waaronder de desbetreffende intracommunautaire prestaties zijn verricht;
- het btw-nummer van de ondernemer waaronder hij een goed overbrengt naar een andere lidstaat, waarbij deze overbrenging onder een bepaalde vrijstelling zou vallen als hij was verricht ten behoeve van een andere ondernemer. De ondernemer moet ook het nummer vermelden waaronder hij in de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer is geïdentificeerd. Daarnaast moet hij het totaalbedrag van zulke leveringen opgeven;
- per afnemer het totale bedrag van de prestaties die de ondernemer voor hem heeft verricht; en
- het bedrag van de herzieningen in verband met annuleringen en dergelijke.
Bij de intracommunautaire leveringen van goederen moet de ondernemer uitgaan van de factuurdatum, ook als de feitelijke levering plaatsvindt in een volgend tijdvak. Bij de intracommunautaire diensten gaat het om het tijdvak waarin deze diensten worden geleverd. De factuurdatum is hierbij niet van belang.
Tijdvak
In beginsel is het tijdvak waarover de ondernemer de opgaaf ICP indient gelijk aan een kalendermaand. De ondernemer kan echter kiezen om een kalenderkwartaal als tijdvak te hanteren als:
- het totaalbedrag van de intracommunautaire leveringen in het desbetreffende kalenderkwartaal niet meer bedraagt dan € 100.000; en
- in geen van de vier voorafgaande kalenderkwartalen het totaalbedrag van de intracommunautaire leveringen de € 100.000 overschrijdt.
Deze keuzemogelijkheid staat niet meer open vanaf het einde van de maand waarin dit bedrag wordt overschreden. In dat geval moet de ondernemer uiterlijk de volgende maand een lijst opstellen en indienen voor alle maanden die zijn verlopen sinds de aanvang van dat kwartaal.
Wijziging per 1 januari 2016
De Europese Commissie heeft Nederland erop gewezen dat zij ondernemers die in een kwartaal voor meer dan € 50.000 aan goederen leveren aan ondernemers in andere EU-landen, voortaan maandelijks een opgaaf ICP moet laten indienen. De staatssecretaris van Financiën heeft besloten dat deze verplichting ingaat vanaf 1 januari 2016. De grens van € 100.000 per kwartaal wordt dus aangescherpt tot € 50.000.
Elektronische opgaaf ICP
In beginsel moet de ondernemer de opgaaf ICP elektronisch indienen. Dit kan via de website van de Belastingdienst. Maar voor wie bij zijn opgaaf ICP regelmatig veel regels met leveringen opgeeft, is de opgaaf ICP via de internetsite van de Belastingdienst misschien minder geschikt. Men moet de opgaaf ICP immers handmatig invullen. Bovendien kan de ondernemer per rubriek hoogstens honderd listregels invoeren. Ondernemers met meer listregels per rubriek kunnen beter een digitale opgaaf ICP doen met een hiervoor geschikt gemaakt softwarepakket. De meeste softwarepakketten kennen namelijk geen maximum aantal listregels.
Boete
Het niet, niet correct of te laat indienen van een opgaaf ICP is een verzuim. De Belastingdienst kan daarvoor een boete opleggen van maximaal € 5.278 (bedrag 2015).
Opgaaf CBS
Wie per jaar voor meer dan € 1.500.000 goederen aan afnemers in andere EU-landen levert of verwerft uit andere EU-landen, moet elke maand een statistiekopgaaf doen aan het CBS. Ondernemers die doen aan zowel intracommunautaire leveringen als verwervingen, hoeven alleen opgaaf te doen voor de activiteit die het grensbedrag overschrijdt. Wie voor de eerste keer de genoemde grenzen overschrijdt, krijgt van het CBS het verzoek om statistiekopgaaf te doen.
Wet: artikelen 37a en 40 Wet OB 1968
Beschikking: artikel 33b Uitv.besch. OB 1968
Meer informatie: Staatscourant 2015, 36273, 15 oktober 2015, nr. IZV 2015-860
Geef een reactie