Wie een prijs krijgt toegekend mag feestvieren. Wie een goede verkoopdeal heeft gesloten ook. De fiscus feest in beide gevallen mee. Die ontvangt spoedig bijvoorbeeld kansspelbelasting, inkomstenbelasting en omzetbelasting. Of misschien toch pas later?
Kansspelbelasting
Een organisatie die een prijs uitreikt moet kansspelbelasting inhouden en afdragen. Dat moet pas gebeuren als de prijs onherroepelijk vaststaat. Als de hoogte van de prijs nog onduidelijk is, bijvoorbeeld omdat deze afhankelijk is van latere gebeurtenissen, vindt de heffing pas plaats als een daadwerkelijke uitkering plaats heeft. Dat geldt ook bij een prijs in natura. Rechtbank Gelderland oordeelde recent ( Zie 'Pas bij uitkering carrièrefonds kansspelbelasting inhouden') dat gewonnen uitkeringen uit een carrièrefonds afhankelijk waren van aanvragen van de prijswinnaar, die toen hij de prijs won nog in de Brugklas zat. Of de prijs volledig benut zou worden was ook onduidelijk want het recht op uitkeringen verviel als de prijswinnaar 30 jaar oud zou worden. Het fonds had er om die reden goed aan gedaan pas kansspelbelasting in te houden op het moment van de uitkeringen.
Als niemand komt opdragen met het winnende lot van een loterij is helemaal geen kansspelbelasting verschuldigd, oordeelde de Hoge Raad al in 2007. Een eigenaar van een lot had volgens de voorwaarden namelijk pas recht op de prijs, als hij het lot aan de organisatie afgaf (Staatsloterij arrest).
Inkomstenbelasting
Het lijkt voor de inkomstenbelasting daarentegen helemaal niet relevant of de prijswinnaar het lot al heeft overlegd. Dat volgt uit een arrest van 2011. Hof ’s-Hertogenbosch en de A-G oordeelden voorafgaand al dat het lot op moment van trekking van karakter verandert. Het lot biedt dan niet langer de kans op een prijs, maar eventueel een (belastbaar) recht op vordering van een prijs. Nu niet gebleken was dat het lot verloren was gegaan was het niet relevant dat de prijs op dat moment nog niet was opgevraagd. De Hoge Raad volgde hen hierin en citeerde de volgende overweging van de A-G:
” 7.14 In de eerste klacht voert belanghebbende aan dat ultimo 2004 de waarde van het lot niet dient te worden bepaald met inachtneming van de daarop gevallen prijzen, omdat de prijzen nog niet zijn opgevraagd en ter beschikking gesteld. Deze klacht faalt, aangezien de mogelijkheid tot het vorderen van die prijzen bepalend is voor de waarde in het economische verkeer en niet de directe beschikbaarheid.”
De (on)fortuinlijke prijswinnaar van het oudejaars lot van 2004 moest daardoor al inkomstenbelasting over zijn prijs betalen voor het belastingjaar 2004 terwijl hij het geld pas op 4 januari 2005 ontving. In die tijd werd voor de vermogensrendementsheffing immers nog met twee peildata werd gewerkt, 1 januari en 31 december van het betreffende belastingjaar. Vanwege het inmiddels ingevoerde eenpeildatumsysteem is dit arrest niet meer relevant voor de huidige prijswinnaars. Zij betalen pas belasting over het belastingjaar na de trekking. Wel is het bijvoorbeeld relevant voor mensen die gelden op een derdenrekening storten, zoals geldschieters bij Crowdfunding. Als rond de jaarwisseling nog niet zeker is of een project doorgaat, wordt het geld nog aan hun toegerekend op de peildatum 1 januari.
Omzetbelasting
Wie iets verkoopt moet bij levering, of indien eerder bij ontvangst van de betaling, omzetbelasting afdragen. Moet omzetbelasting afgedragen worden als betaling of levering onzeker is? Dat is maar de vraag voor wie de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie op dit vlak bekijkt. In HvJ 19 december 2012, nr. C- 549/11, ECLI:NL:XX:2012:BY7810, ov. 27 en 28 bijvoorbeeld oordeelde het Hof dat betaling na ontvangst van de betaling een uitzondering op de hoofdregel is die beperkt dient te worden uitgelegd en dat geen BTW geheven kan worden over leveringen of diensten die nog niet duidelijk zijn bepaald. Opnieuw is overigens Crowdfunding een voorbeeld waarbij dergelijke vragen kunnen spelen.
Wanneer omzetbelasting moet worden betaald is in sommige situaties misschien wel zo onduidelijk dat het een loterij lijkt!
Wet: artikelen 3, tweede en derde lid, 5, tweede lid en 6 Wet KSB ; artikel 5.2 van de Wet IB 2001 geldend in 2004/5 en geldend 2015 ; artikel 13 eerste en tweede lid Wet OB 1968
Geef een reactie