Er is ook sprake van verschillende soorten aandelen als er uitsluitend een verschil bestaat met betrekking tot de besluitvorming over uitkeringen van winst of vermogen van de vennootschap. Dit heeft de Hoge Raad beslist.
Aanmerkelijk belang
Er is sprake van een aanmerkelijk belang als een belastingplichtige voor ten minste 5% van het geplaatst kapitaal aandeelhouder is in een vennootschap. Inkomsten uit aanmerkelijk belang zoals dividenden en vervreemdingsvoordelen (verkoop van de aandelen) zijn belast tegen een tarief van 25%. Bij soortaandelen is sprake van een aanmerkelijk belang als een belastingplichtige voor ten minste 5% van het geplaatst kapitaal van één soort aandelen aandeelhouder is.
Bijzondere rechten
Er zijn verschillende soorten van aandelen die bijzondere rechten geven tot bijvoorbeeld de winstreserve of een vermogensbestanddeel. Voorbeelden zijn preferente aandelen of letteraandelen. Preferente aandelen krijgen voorrang bij het uitdelen van dividend op de overige aandelen. Het dividend is meestal een vast percentage van de nominale waarde. Letteraandelen zijn aandelen waaraan een letter wordt toegekend. Bij elk type letteraandeel wordt afzonderlijk bepaald of winsten worden gereserveerd of uitgekeerd. Of daadwerkelijk sprake is van een apart soortaandeel ligt vooral aan het feit of de aandeelhouder tot andere reserves of andere vermogensbestanddelen van de vennootschap gerechtigd is dan de andere aandeelhouders.
Soortaandelen
In de zaak die bij de Hoge Raad speelde werd een vennootschap genoemd A bv in juni 2000 overgenomen door een Amerikaans beursgenoteerd bedrijf H tegen uitreiking van aandelen in J (dochter van H). In juli 1999 waren de statuten van A bv gewijzigd waarbij de aandelen werden gesplitst in gewone aandelen A en converteerbare niet–cumulatief preferente aandelen B. Een man bezat 7,3 procent van het geplaatst kapitaal in aandelen A en 1,8% van het geplaatst kapitaal in aandelen B. Zijn belang in het totaal geplaatst aandelenkapitaal van A bedroeg ongeveer 4,1%. In cassatie bestreed hij de uitspraak van het hof dat sprake was van één soort aandelen. Het belang voor de man zat hem in het feit dat als sprake zou zijn van één soort aandelen er geen sprake was van een aanmerkelijk belang. In dat geval hoefde hij geen vervreemdingsvoordeel in verband met de verkoop van de aandelen A bv in aanmerking te nemen in de aangifte inkomstenbelasting.
Verschillen in stemrecht
De Hoge Raad oordeelde dat sprake is van soortaandelen bij een bijzondere gerechtigheid tot een vermogensbestanddeel of een reserve. Dit is ook het geval als bij verschillende soorten aandelen uitsluitend een verschil bestaat met betrekking tot de besluitvorming over uitkeringen van winst of vermogen van de vennootschap. Naar aanleiding van wijzigingen in de statuten was sprake van verschillen in stemrecht over de vaststelling of uitbetaling van dividenden en over andere kwesties die de vermogenspositie van de vennootschap raken. De aandelen A en B waren dan ook geen aandelen van dezelfde soort en de zaak werd doorverwezen naar een ander hof ter verdere afhandeling.
Wet: artikel 20a Wet Inkomstenbelasting 1964 (oud), artikel 4.7 Wet inkomstenbelasting 2001
Meer informatie: Hoge Raad, 16 december 2011, LJN: BU8233
Geef een reactie