‘Melden of betalen’ is het aloude adagium bij betalingsmoeilijkheden. Het lijkt of er meer keuzen zijn, maar welke dat zijn wordt niet helemaal duidelijk in de rechtspraak van de Hoge Raad. Onlangs sprak deze hoogste belastingrechter zich uit in zo’n zaak.
Melden binnen twee weken…
Als een bv bepaalde belastingen en premies sociale verzekeringen niet meer kan betalen, moet zij dit binnen twee weken aan de ontvanger van de Belastingdienst melden. Iedere bestuurder van de bv kan dit doen. Als geen (juiste) melding van betalingsonmacht is gedaan, is elk van de bestuurders aansprakelijk. De wet gaat er dan van uit dat het aan de bestuurder is te wijten dat niet is betaald.
…is belangrijk voor bewijspositie bestuurder
De bestuurder kan echter aannemelijk maken dat het niet aan hem is te wijten dat de bv niet heeft voldaan aan de meldingsplicht. Tijdig melden van betalingsonmacht is heel belangrijk voor de bewijspositie van de bestuurder. In dat geval kan de ontvanger van de Belastingdienst de bestuurder namelijk alleen nog aansprakelijk stellen als sprake is van ‘kennelijk onbehoorlijk bestuur’ dat aan hem is te wijten. De ontvanger moet dit dan aannemelijk zien te maken.
Voldoende liquide middelen
Wat was er aan de hand in deze zaak? Een bestuurder van een bv was door de inspecteur aansprakelijk gesteld voor niet betaalde belastingschulden van de bv. De bv beschikte op de bewuste momenten wel over voldoende liquide middelen om deze te voldoen. De zaak kwam uiteindelijk bij de Hoge Raad, omdat de bestuurder het niet eens was met de aansprakelijkstelling door de inspecteur.
Keuze tussen tijdig betalen of melden?
De Hoge Raad was het niet eens met de argumenten van het hof om de bestuurder aansprakelijk te stellen. Het hof meende dat een bv alleen de keuze heeft tussen tijdig betalen of melden dat zij niet in staat is om te betalen. Al eerder dit jaar, in zijn arrest van 4 februari 2011, vond de hoogste rechter deze opvatting onjuist. Waar dat concreet toe leidt, is moeilijk aan te geven. In de uitspraak van 4 februari 2011 (LJN: BP2998) oordeelde de Hoge Raad dat betalingsonmacht in ieder geval moet worden gemeld als:
- de vennootschap geen middelen heeft om de verschuldigde belasting tijdig en volledig te betalen;
- de vennootschap tijdelijk geen middelen heeft om de verschuldigde belasting te betalen; of
- de vennootschap voldoende liquide middelen heeft om de belasting te betalen, maar desondanks (wegens andere verplichtingen) daarvan afziet.
Aansprakelijkstelling van de baan
Door de onjuiste opvatting van het hof in deze zaak kon de uitspraak niet in stand blijven. De uitspraak van Rechtbank Arnhem liet de Hoge Raad wel in stand. Deze lagere rechter oordeelde dat de melding van betalingsonmacht tijdig was gedaan, namelijk na de ontvangst van de aanmaning. De bv had weliswaar de omzetbelasting en loonbelasting niet (op tijd) betaald en daarvoor een naheffingsaanslag ontvangen, maar op dat moment was nog geen sprake van betalingsonmacht. De rechter vernietigde daarom de beschikking aansprakelijkstelling.
Wet: artikel 36, lid 1 IW
Meer informatie: Hoge Raad, 12 augustus 2011, LJN: BR4865
Geef een reactie