Bij de vergelijking van het loon met een werknemer die geen aanmerkelijk belang heeft, moet de inspecteur verder kijken dan alleen het brutoloon. Ook andere beloningselementen kunnen ervoor zorgen dat de directeur-grootaandeelhouder minstens het gebruikelijk loon verdient.
Wat is gebruikelijk loon?
Voor een aanmerkelijkbelanghouder, zoals de directeur-grootaandeelhouder (dga), geldt de gebruikelijkloonregeling. Dit houdt in dat de Belastingdienst ervan uitgaat dat de dga een loon krijgt dat gebruikelijk is voor het niveau en de duur van zijn arbeid. Dit gebruikelijk of fictief loon is in 2011 minimaal € 41.000.
Hoger of lager is mogelijk
Is het gebruikelijk om in eenzelfde soort functie meer te verdienen, dan moet het loon van de dga minstens het hoogste van de volgende bedragen zijn:
- 70% van het hogere gebruikelijk loon, maar minstens € 41.000;
- het loon van de meestverdienende werknemer of van de meestverdienende werknemer van een verbonden vennootschap.
Zet de inspecteur in op een hoger loon, dan ligt de bewijslast bij hem. Hij moet dan aannemelijk maken dat bij werknemers met eenzelfde soort dienstbetrekking maar zonder aanmerkelijk belang, een hoger loon gebruikelijk is.
Loon moet minstens gelijk zijn aan dat van collega’s
In een zaak bij Hof Den Bosch ging het om een bv waarin twee tandartsen werkten. De ene tandarts had een aanmerkelijk belang (ab) en was dga. De andere tandarts was alleen in dienstbetrekking, maar verdiende een hoger brutoloon dan de dga. De inspecteur corrigeerde daarom het loon van de dga en stelde het gelijk aan het hogere loon van de tandarts zonder ab. Voor het verschil legde hij een naheffingsaanslag op.
Inspecteur moest verder kijken dan brutoloon
Bij het hof wees de bv erop dat de inspecteur niet alleen naar het brutoloon van de tandarts zonder ab had moeten kijken. De dga had namelijk ook recht op pensioenaanspraken, een auto van de zaak en een onkostenvergoeding. Beloningen die de andere tandarts niet kreeg. Bovendien werkte de dga maar negen maanden van het jaar, terwijl de andere tandarts fulltime aan het werk was. Als de bv keek naar het hele beloningspakket, ontving de dga ongeveer 70% meer dan zijn collega. De inspecteur had hier niets meer tegenin te brengen en kon het hogere loon dus niet bewijzen.
Wet: artikel 12a Wet LB 1964
Meer informatie: Gerechtshof Den Bosch, 27 mei 2011 (gepubliceerd 29 augustus 2011) LJN: BR6098
Geef een reactie