Digitalisering is aan de orde van de dag en kan veel tijdwinst opleveren. Dat beseffen ook het ministerie van Veiligheid en Justitie en de Raad van de rechtspraak. Daarom zijn deze partijen recentelijk gestart met het programma Kwaliteit en Innovatie rechtspraak (KEI). Het programma richt zich op modernisering van het burgerlijk procesrecht en het bestuursprocesrecht.
Op 21 oktober 2014 heeft de minister van Veiligheid en Justitie bij de Tweede Kamer het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht ingediend. Binnenkort volgt nog een wetsvoorstel dat vereenvoudiging en digitalisering regelt voor het hoger beroep en beroep in cassatie. Met het wetsvoorstel wil het kabinet bereiken dat de rechterlijke macht toegankelijker wordt en de rechtsgang in het burgerlijk en het bestuursprocesrecht waar nodig wordt gemoderniseerd.
Termijnen
Dit wetsvoorstel brengt een aantal belangrijke wijzigingen met zich. Ten eerste worden voor zowel partijen als de rechter termijnen ingevoerd of aangescherpt. In bestuursrechtelijke procedures moeten verweerders in beginsel binnen vier weken de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift indienen. In geval pro forma beroep is ingesteld, moeten deze stukken voortaan worden ingediend binnen vier weken nadat de gronden van het beroep zijn ingediend. Ook zijn bestuursorganen in beginsel niet meer verplicht, maar bevoegd een verweerschrift in te dienen. Er geldt een uitzondering als de bestuursrechter om een verweerschrift heeft verzocht; dan is het indienen ervan wel verplicht voor het bestuursorgaan.
Digitaal procederen
Het voorstel zal verder ertoe leiden dat alle civiele en bestuursrechtelijke procedures digitaal kunnen starten via een webportaal. Ook wordt het digitaal indienen van (proces)stukken mogelijk. Het starten van de procedure en het indienen van (proces)stukken langs elektronische weg wordt verplicht voor vrijwel alle partijen. Een natuurlijke persoon is echter in beginsel niet verplicht om digitaal te procederen. Hetzelfde geldt voor de zogenoemde informele vereniging, waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Deze uitzonderingen gelden niet wanneer dergelijke partijen worden vertegenwoordigd door een professionele rechtsbijstandverlener. Alle overige partijen moeten digitaal procederen, wat dus geldt voor de formele vereniging en alle overige rechtspersonen, vennootschappen onder firma, commanditaire vennootschappen en maatschappen.
Inloggen
Digitaal zullen gaan plaatsvinden: het starten van een procedure, het indienen en ontvangen van berichten (zoals (proces)stukken, mededelingen, bestanden en formulieren), het volgen van de voortgang van de procedure, de toegang tot het digitale dossier, de communicatie met de rechter en het ontvangen van de uitspraak van de rechter. De mondelinge behandeling blijft in persoon plaatsvinden. Om toegang te krijgen tot het digitale dossier logt een partij straks beveiligd in via ‘Mijn Zaak’. Burgers doen dit met DigiD, met sms-verificatie. Bedrijven en bestuursorganen loggen in met eHerkenning. En advocaten met de Advocatenpas.
Consultatie
Vanwege het digitaliseringsvoorstel moeten ook de procesrechtelijke bepalingen in een groot aantal andere wetten worden aangepast. Dit wordt geregeld in de Invoeringswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht. Deze heeft de minister van Veiligheid en Justitie op 27 november 2014 in conceptvorm ter consultatie aangeboden. Op dezelfde dag is ook een concept van het Besluit digitalisering burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht ter consultatie aangeboden. Hierin zijn de voorwaarden opgenomen die worden gesteld aan het nieuwe digitale systeem van de rechterlijke instanties. Daarnaast staan hier ook de voorwaarden in die worden gesteld aan de rechtzoekende en zijn procesvertegenwoordiger als gebruiker van het digitale systeem. Belangstellenden kunnen tot 9 januari 2015 hun reactie indienen bij de Invoeringswet en het Besluit.
Meer informatie: Tweede Kamer, 21 oktober 2014, Kamerstuk 34059 en www.internetconsultatie.nl, 27 november 2014, Besluit digitalisering burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht en Invoeringswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht
Geef een reactie