De uitstelregeling voor belastingconsulenten (afgekort als beconregeling) is een belangrijke regeling voor de belastingadviespraktijk. Ook de inspecteur profiteert van deze regeling doordat hij de aangifte gespreid over het jaar mag behandelen. Het is wel zaak dat de cliënt ook op de hoogte is van het gebruik van de beconregeling door zijn adviseur. Dit mede in verband met de verlenging van de aanslagtermijn die gepaard gaat met het toepassen van de beconregeling.
Beconregeling in het kort
Voor de volledigheid herhalen wij hier dat de beconregeling belastingadviseurs meer tijd geeft voor het indienen van de aangiften inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting van hun cliënten. Zij moeten deze aangiften in dat geval inleveren volgens een inleverschema. De Belastingdienst geeft zo’n schema zowel voor de aangiften inkomstenbelasting als de aangiften vennootschapsbelasting. Wie van de beconregeling gebruik maakt hoeft dan ook maar één verzoek om uitstel te doen. Het is in het belang van zijn cliënten dat de adviseur zich ook houdt aan dat inleverschema.
Tabel
In het aanleverschema staat hoeveel aangiften de belastingconsulent op zijn minst moet inleveren vóór het einde van iedere inleverperiode. Dit aantal aangiften is gebaseerd op de percentages in de onderstaande tabel.
Tot en met |
Totaal percentage |
mei/juni/juli/augustus |
30,00% |
september |
38,75% |
oktober |
47,50% |
november |
56,25% |
december |
65,00% |
januari |
73,75% |
februari |
82,50% |
maart |
91,25% |
april |
100,00% |
Belastingadviseurs ontvangen minstens één keer per jaar van een overzicht van de aangiften die zij nog moeten doen van de Belastingdienst.
Voorwaarden beconregeling
Adviseurs mogen de beconregeling alleen toepassen als zij ook bij de Belastingdienst geregistreerd zijn als belastingconsulent. Zodra een adviseur is geregistreerd, ontvangt hij een belastingconsulentennummer, afgekort als beconnummer. Hij moet dit beconnummer ook vermelden in zijn correspondentie. Zijn cliënten moeten namelijk weten dat hij de beconregeling toepast (zie ook ‘Ondernemer moet op de hoogte zijn van beconregeling’ ). Daarnaast moet een belastingconsulent ervoor zorgen dat de Belastingdienst altijd beschikt over zijn meest recente gegevens. Als een belastingadviseur bijvoorbeeld verhuist, de tenaamstelling van zijn beconnummer verandert, of met zijn activiteiten stopt, moet hij dit zo snel mogelijk schriftelijk doorgeven aan de fiscus. Hij moet daarvoor zijn bij het onderdeel Belastingdienst/Oost, team CVU.
Verlenging aanslagtermijn
Als een adviseur verzoekt om uitstel via de beconregeling moet hij zich realiseren dat hiermee ook de inspecteur meer tijd krijgt om een aanslag op te leggen. De verlenging van de aanslagtermijn doet zich zelfs voor als de adviseur uiteindelijk geen gebruik heeft gemaakt van het uitstel. In een zaak voor Hof Amsterdam had een bv gesteld dat de inspecteur haar een aanslag vennootschapsbelasting had opgelegd terwijl de termijn was verstreken. De inspecteur beweerde dat de aanslagtermijn was verlengd. Hij wist voor het hof aannemelijk te maken dat hij de bv uitstel voor het doen van aangifte had verleend in het kader van de beconregeling. Dit uitstel was volgens het hof ook voldoende kenbaar gemaakt. Het hof verklaarde het beroep van de bv ongegrond.
Ook uitstel
De fiscus verleent ook uitstel als:
- een cliënt de aangifte voor het eerst laat doen door de belastingadviseur, bijvoorbeeld om een achterstand in de administratie weg te werken; of
- een cliënt overstapt naar een belastingconsulent van een ander bedrijf en hij normaal gesproken niet in aanmerking zou komen voor uitstel.
De belastingconsulent moet in deze situaties het uitstel aanvragen.
Wet: artikel 11 AWR
Meer informatie: Hof Amsterdam, 12 december 2013 (gepubliceerd 21 januari 2014), ECLI:NL:GHAMS:2013:4650
Geef een reactie