Wie aangewezen wordt als executeur is niet verplicht deze rol te accepteren. En dat is goed ook, want een executeur loopt in beginsel levenslang het risico op aansprakelijkstelling voor de aangifte en betaling van erfbelasting.
Een executeur is verantwoordelijk voor de afhandeling van een erfenis. Er zijn drie soorten executeurs, namelijk de begrafenisexecuteur, de beheerexecuteur en de executeur-afwikkelingsbewindvoerder. Ieder heeft een eigen set aan rechten en plichten. Zo zorgt de begrafenisexecuteur voor de begrafenis, terwijl de beheerexecuteur de erfenis beheert namens de erfgenamen en de schulden betaalt. Maar daarnaast moet de beheerexecuteur ook de aangifte erfbelasting doen, hij is aansprakelijk voor een juiste aangifte en moet zorgen voor betaling van de erfbelasting. De executeur-afwikkelingsbewindvoerder heeft in beginsel dezelfde taken als de beheerexecuteur en nog meer.
Bevoegdheden
Aan de beheerexecuteur of executeur-afwikkelingsbewindvoerder (hierna: de executeur) kunnen ook meer bevoegdheden worden toegekend, zoals zelfstandige verdelingsbevoegdheden. Maar let op, er zijn wel grenzen. Zo kan de executeur niet bepalen wie of welk goed doel als erfgenaam mag optreden. Alleen de erflater kan dit doen. De erfgenamen moeten namelijk onmiddellijk geïdentificeerd kunnen worden op het moment dat de nalatenschap openvalt. ‘Onmiddellijk’ wil zeggen volledig aan de hand van de uiterste wil en de op het ogenblik van het overlijden van de erflater bestaande omstandigheden. Dit impliceert dat het niet mogelijk is om een derde in te schakelen die vervolgens bepaalt wie de erfgenamen zijn.
Aansprakelijkstelling
Wie de rol van beheerexecuteur of executeur-afwikkelingsbewindvoerder accepteert, is het enige aanspreekpunt voor de Belastingdienst. Daarnaast is de executeur ook verantwoordelijk voor de erfbelasting als de erfgenamen in gebreke blijven deze te voldoen. Deze executeur is hoofdelijk aansprakelijk voor de erfbelasting, tenzij hij aannemelijk kan maken dat het niet aan hem te wijten is dat de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld of anderszins te weinig belasting is geheven. Zie in dit kader ook het bericht ‘Aansprakelijkheid voor aangifte erfbelasting versoepeld'.
Belastingplicht
De executeur loopt in beginsel levenslang het risico op aansprakelijkstelling, ook al is hij niet de belastingplichtige. Alleen de erfgenamen zijn belastingplichtig voor de erfbelasting en hebben daarom recht op inzage in de relevante stukken. Relevante stukken zijn bijvoorbeeld het aangiftebiljet, maar ook de bij de aangifte behorende stukken, zoals de daarop volgende belastingaanslag(en) en correspondentie tussen de executeur en de Belastingdienst.
Decharge
De aansprakelijkstelling van de executeur moet niet onderschat worden. Een belastingadviseur die als executeur werd aangewezen, ondervond dit aan den lijve. De erflater had zijn stichting benoemd als enige erfgenaam en zijn belastingadviseur als de executeur. Na zijn overlijden op 19 oktober 2002, nam de executeur het beheer van de nalatenschap op zich. In 2012 constateerde de ontvanger van de Belastingdienst dat de verschuldigde erfbelasting niet was voldaan. De ontvanger stelde de executeur hiervoor aansprakelijk. De executeur ging daartegen in beroep. Hij stelde dat hij zijn executeurswerkzaamheden had beëindigd toen de bestuurders van de stichting hem mondeling decharge hadden verleend. Dit vond plaats op 1 december 2002.
Aangifte erfbelasting
Het hof oordeelde dat de executeur nog niet alle executeurstaken had voltooid. Zo waren de schulden van de nalatenschap eind 2002 nog niet voldaan en er was nog geen anderhalf jaar verlopen sinds in beheer name van de nalatenschap. De stelling van de executeur dat hij de aangifte had ondertekend namens de secretaris van de stichting, op basis van een mondelinge volmacht, mocht evenmin baten. De schriftelijke verklaring dat de mondelinge volmacht was verstrekt, kwam namelijk pas tien jaar na ondertekening van de aangifte. Het hof vond de verklaring dat de executeur niet in de hoedanigheid van executeur de aangifte had ondertekend ongeloofwaardig. Tijdens de zitting bleek bovendien dat de executeur de stichting tot zeer grote bedragen leningen liet verstrekken zonder daarbij reële zekerheden te bedingen. Daardoor resteerde onvoldoende vermogen bij de stichting om de aanslag successierecht te voldoen. Het hof was van oordeel dat dit aan de belastingadviseur was te wijten. Volgens het hof was deze man tijdens het doen van de aangifte nog duidelijk als executeur in functie.
Meer informatie: Hof Arnhem-Leeuwarden, 20 mei 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:4219
Geef een reactie