De loonbelasting wordt geheven van de inhoudingsplichtige als voorheffing van de inkomstenbelasting. Normaal gesproken is de werkgever de inhoudingsplichtige. In bepaalde gevallen merkt de wet echter anderen aan als inhoudingsplichtigen.
Nederlandse inhoudingsplichtige
In Nederland is de inhoudingsplichtige degene die:
- een of meer personen in dienstbetrekking heeft (de werkgever);
- aan een of meer personen loon uit een vroegere dienstbetrekking verstrekt. Deze dienstbetrekking kan zijn geweest bij de verstrekker zelf of bij een ander;
- aan een of meer personen uitkeringen of verstrekkingen uit een dienstbetrekking tot een ander doet als gevolg van een aanspraak die niet tot het loon behoort.
VAR
Als een bedrijf gebruikt maakt van de prestaties van een arbeidskracht, die een verklaring arbeidsrelatie (VAR) winst uit onderneming of directeur-grootaandeelhouder overlegt, is het bedrijf niet inhoudingsplichtig. De aard van de verrichte werkzaamheden en de periode waarin deze werkzaamheden worden verricht, moeten wel vallen onder het bereik van de VAR. Het bedrijf zal bovendien de identiteit van de arbeidskracht moeten vaststellen.
Fictieve dienstbetrekking
Als sprake is van een fictieve dienstbetrekking, wijst de wet de volgende personen aan als inhoudingsplichtige:
- de aanbesteder die een ander persoonlijk een werk tot stand laat brengen. Deze inhoudingsplicht ziet ook op de loonheffing op het loon van de degenen die de aannemer bijstaan;
- degene die een bemiddelaar inschakelt;
- de organisatie waar een stagiair in het kader van een leerwerkovereenkomst activiteiten verricht;
- ouders die eigen kinderen van vijftien jaar of ouder laten meewerken in de onderneming;
- het lichaam dat een raad van commissarissen heeft;
- de coöperatie of de vennootschap met betrekking tot de werkzaamheden van de bestuurders;
- de opdrachtgever van een thuiswerker. Thuiswerkers die zelf anderen inschakelen om hen bij te staan, kunnen zelf ook inhoudingsplichtig zijn;
- degene die een inkomensvoorziening of een kostenvergoeding toekent aan een topsporter; en
- het lichaam waarvoor een natuurlijk persoon werkzaamheden verricht als deze persoon of zijn partner een aanmerkelijk belang heeft in dat lichaam.
Daarnaast heeft de fiscus nog andere mogelijkheden om iemand aan te wijzen als inhoudingsplichtige.
Buitenlandse werkgever
Soms stelt een buitenlandse onderneming een werknemer tijdelijk te werk in Nederland. Als een Nederlandse werkgever ontbreekt, bestaat voor de loonbelasting alleen in bepaalde situaties een inhoudingsplichtige. Wie niet in Nederland woont en daar evenmin is gevestigd, is namelijk alleen inhoudingsplichtig voor zover hij:
- een vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger in Nederland heeft; of
- zich bij de inspecteur heeft gemeld als inhoudingsplichtige met betrekking tot personen die bij hem in dienst zijn. Het loon van deze werknemers moet vallen onder de inkomstenbelasting. Bovendien moet de werkgever de loonadministratie houden in Nederland.
De Belastingdienst gaat ervan uit dat in ieder geval sprake is van een vaste inrichting:
- bij het verrichten van werkzaamheden in het kader van een onderneming gedurende een aaneengesloten periode van minimaal dertig dagen als deze werkzaamheden plaatsvinden in, op of boven het Noordzeewinningsgebied; of
- bij het verrichten van werkzaamheden door tussenkomst.
Een Nederlands onderdeel van een concern kan de inspecteur verzoeken om te worden aangemerkt als inhoudingsplichtige in plaats van een buitenlands concernonderdeel. De Belastingdienst kan voorwaarden stellen aan deze overname van inhoudingsplicht.
Buitenlands aannemersbedrijf
Overigens moeten Nederlandse werkgevers beseffen dat zij ook inhoudingsplichtig kunnen zijn ten aanzien van werknemers die voor een buitenlandse vaste inrichting werken. Zo dreef een Nederlandse ondernemer een aannemersbedrijf. In 1999 startte hij een eenmanszaak in Duitsland. Toen hij via de Duitse eenmanszaak Nederlandse werknemers werkzaamheden liet verrichten in Nederland, vond de man dat hij daarvoor niet inhoudingsplichtig was. De Belastingdienst en de belastingrechter waren het daarmee niet eens. De ondernemer was immers een in Nederland wonende natuurlijk persoon die verschillende werknemers in dienst had. Daar hij ook een vaste inrichting in Duitsland zou hebben, deed niets af aan zijn inhoudingsplicht.
Wet: artikelen 6, 6a, 7 en 8 LB 1964
Meer informatie: Hoge Raad, 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:725
Geef een reactie