De veelbesproken ‘Wet spoedreparatie fiscale eenheid’ is 6 juni gepubliceerd. De inhoud van het wetsvoorstel met spoedmaatregelen is in lijn met het beeld zoals geschetst in eerdere berichtgeving. Bepaald wordt dat voor toepassing van een aantal regelingen in de Wet Vpb 1969 de fiscale eenheid moet worden ‘weggedacht’.
Dit naar aanleiding van de uitspraak door het HvJ EU van 22 februari 2018 (C-398/16) waarin het HvJ oordeelde dat de toepassing van de renteaftrekbeperking ter voorkoming van winstdrainage en de toepassing van het fiscale eenheidsregime leidt tot een verschil in behandeling dat in strijd is met EU-recht. Zonder reparatie zou deze uitspraak tot gevolg hebben dat uitholling van de Nederlandse belastinggrondslag door internationaal opererende bedrijven wordt vergemakkelijkt. In reactie hierop zijn meteen na het verschijnen van de conclusie van de A-G in deze zaak enkele spoedreparatiemaatregelen in de Wet Vpb en Wet op de dividendbelasting aangekondigd, met terugwerkende kracht tot en met het moment van aankondiging van de spoedreparatiemaatregelen op 25 oktober 2017, 11:00 uur.
Spoedreparatie
Aangezien het HvJ EU – conform de conclusie van de A-G – de belastingplichtige in het gelijk stelt, moet mogelijk bij vele belastingplichtigen alsnog renteaftrek worden toegestaan. Dat zou leiden tot een systeem waarin het voor belastingplichtigen mogelijk wordt om zich uitsluitend te beroepen op bepaalde voordelen van het fiscale-eenheidsregime (de zogenoemde ‘per-elementbenadering’). Dit kan zeer grote budgettaire gevolgen hebben.
Ook andere regelingen in de vennootschapsbelasting en dividendbelasting kunnen onder druk komen te staan nu de per-elementbenadering is geaccepteerd door het HvJ EU. Daardoor kan een belastingplichtige namelijk bij elke bepaling die in de Wet Vpb 1969 of in de Wet DB 1965 staat, bekijken of er een voordeel zou zijn als (in een hypothetisch geval) de buitenlandse dochtervennootschap gevoegd zou kunnen worden in een fiscale eenheid. Indien dit het geval zou zijn, kan de belastingplichtige zich op het standpunt stellen dat hem dit voordeel niet onthouden mag worden. Het is vervolgens de vraag of er voor die specifieke situatie in het EU-recht een rechtvaardigingsgrond is. Gezien dit risico kiest het kabinet ervoor om niet alleen de rechtstreekse gevolgen van de uitspraak te repareren, maar de wetgeving zodanig aan te passen dat in ieder geval de waarschijnlijk meest kwetsbare elementen van de fiscale eenheid in een binnenlandse situatie niet langer leiden tot een meer gunstige behandeling dan in een vergelijkbare EU-situatie.
De reparatiemaatregel – wegdenkgedachte
De reparatie houdt in dat enkele regelingen in de vennootschapsbelasting en dividendbelasting moeten worden toegepast alsof er geen fiscale eenheid is. Zo wordt geregeld dat de renteaftrekbeperking ter voorkoming van winstdrainage, bepaalde onderdelen van de deelnemingsvrijstelling, de herwaarderingsverplichting voor laagbelaste beleggingsdeelnemingen, de renteaftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente en de verliesverrekening bij wijziging van het belang, met inachtneming van alle regelingen die daarmee verband houden, moeten worden toegepast als ware er geen fiscale eenheid. Consolidatie blijft hierdoor achterwege en deze regelingen moeten dus worden toegepast alsof de maatschappijen van de fiscale eenheid zelfstandig belastingplichtig zijn, in die zin dat de werkzaamheden en het vermogen van de dochtermaatschappijen voor de toepassing van de in deze spoedreparatiemaatregel genoemde bepalingen geen deel uitmaken van de werkzaamheden en het vermogen van de moedermaatschappij.
Overigens wordt met dit wetsvoorstel ook voor de afdrachtvermindering voor dooruitdelingen in de Wet DB 1965 geregeld dat deze moet worden toegepast alsof er geen fiscale eenheid is.
Onderhavige spoedreparatiemaatregelen voorkomen op dit moment voor de toekomst de meest acute budgettaire problemen en zien op de meest kwetsbare elementen van de fiscale-eenheidsregeling. Het Europeesrechtelijke risico voor de overige elementen wordt daarmee niet volledig weggenomen. Binnen afzienbare termijn zullen de spoedreparatiemaatregelen daarom moeten worden opgevolgd door een concernregeling die – uitvoeringstechnisch en juridisch – toekomstbestendig is.
Overgangsmaatregel bestaande situaties
Het kabinet is zich ervan bewust dat met de gekozen spoedreparatiemaatregelen bestaande situaties – waaronder die van bestaande fiscale eenheden – kunnen worden geraakt. Om die reden is gekozen voor een overgangsmaatregel, zodat belastingplichtigen de gelegenheid krijgen om binnen een tijdelijke overgangsperiode bepaalde gevolgen van de spoedreparatiemaatregelen, indien van toepassing, te voorkomen.
Deze overgangsmaatregel houdt globaal gezegd in dat op vóór 25 oktober 2017, 11.00 uur, bestaande leningen de spoedreparatiemaatregel – onder voorwaarden – geen toepassing vindt, mits het bedrag van die renten per twaalf maanden het bedrag van € 100.000 per fiscale eenheid niet te boven gaat. Met deze maatregel krijgen belastingplichtigen de gelegenheid om ervoor te zorgen dat de groepsschuld binnen deze tijdelijke overgangsperiode verdwijnt en om de gevolgen van de spoedreparatiemaatregelen, indien van toepassing, daarmee te voorkomen. Zo kan bijvoorbeeld binnen fiscale eenheid schuldig gebleven dividend alsnog worden uitgekeerd en kan schuldig gebleven teruggaaf van kapitaal alsnog worden betaald. Iedere belastingplichtige kan gebruikmaken van de overgangsmaatregel mits aan de voorwaarden is voldaan. De omvang van de activiteiten of de schulden van de belastingplichtige zijn daarbij als zodanig niet relevant. Ook een Nederlandse vennootschap met een buitenlandse dochtervennootschap zou onder omstandigheden onder verwijzing naar het arrest van het HvJ EU van 22 februari 2018 tot en met 31 december 2018 een beroep kunnen doen op deze overgangsmaatregel.
Officiële stukken: Wetsvoorstel spoedreparatie fiscale eenheid, 6 juni 2018
Kom voor duiding van dit wetsvoorstel naar de PE-Pitstop van Michel Ruijschop op 25 juni.
Geef een reactie