Voor zover de omzet met verkopen aan particulieren uit een bepaald land een drempel overschrijdt, moet de ondernemer het btw-tarief van dat land toepassen. Deze drempel verschilt per land. België hanteert bijvoorbeeld een lagere drempel dan Nederland. Dit is belangrijk om te weten, want de boetes die België hanteert voor het onjuist toepassen van de afstandsverkopenregeling liegen er niet om.
Btw-tarief van plaats van levering
Bij internationale transacties komt vaak de vraag aan de orde welke wetgeving van toepassing is met betrekking tot de heffing van omzetbelasting. Oftewel in welke staat valt de levering plaats? In de EU is de hoofdregel als volgt. Als de leverancier zelf de goederen vervoert, is in beginsel de plaats waar het vervoer begint de plaats van levering voor de btw. Dat zal doorgaans een staat zijn waar de leverancier is gevestigd. In andere gevallen vindt de levering plaats in de staat waar het goed zich bevindt op het tijdstip van levering. Op deze hoofdregels bestaan echter verschillende uitzonderingen.
Voorkomen van oneerlijke belastingconcurrentie
Voor consumenten leidt de toepassing van de hoofdregel ertoe dat het voor hen voordeliger is om goederen af te nemen van een ondernemer in een land met een laag btw-tarief dan van een ondernemer in een land met een hoog btw-tarief. De btw drukt immers in principe op de consument. Om te voorkomen dat het verschil in btw-tarieven de concurrentieverhoudingen (te veel) verstoort, is een regeling voor afstandsverkopen ontworpen. Deze regeling bepaalt dat de levering voor btw-doeleinden gezien plaatsvindt in het land waar de verzonden goederen aankomen. De consument krijgt dan te maken met de btw-tarieven van zijn eigen land.
Voorwaarden afstandsverkopenregeling
De regeling voor afstandsverkopen treedt in beginsel in werking als:
- de afnemer een particulier is of daarmee wordt gelijkgesteld. Bij met particulieren gelijkgestelde afnemers kan men onder meer denken aan ondernemers die uitsluitend vrijgestelde prestaties verrichten en lichamen die geen ondernemer zijn;
- het geleverde goed geen nieuw vervoermiddel, veilinggoed of margegoed is. Het mag evenmin gaan om een installatie- of montagelevering;
- het vervoer van de goederen gebeurt door of voor rekening van de leverancier;
- de omzet van de leverancier overschrijdt een bepaalde drempel. Deze drempel geldt niet bij de levering van accijnsgoederen.
Afstandsverkoop uit derde-land
Soms worden goederen in het kader van afstandsverkopen verzonden of vervoerd vanuit een derde-land, waarna de leverancier de goederen invoert in een andere lidstaat dan de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer. In dat geval worden deze goederen geacht te zijn verzonden of vervoerd vanuit de lidstaat van invoer.
Omzetdrempels van diverse lidstaten
De regeling voor afstandsverkopen treedt normaal gesproken pas in werking voor zover in het jaar een bepaalde drempel is overschreden. Deze drempel heeft echter geen effect als de ondernemer in het voorgaande kalenderjaar ook de drempel overschreden had. De drempel voor buitenlandse ondernemers die aan Nederlandse afnemers leveren, bedraagt € 100.000 per jaar. Daarnaast geldt in 2018 een drempel van:
- RON 118.000 (ongeveer € 25.300) in Roemenië;
- HUF 8.800.000 (ongeveer € 27.000) in Hongarije;
- SEK 320.000 (ongeveer € 30.903) in Zweden;
- € 35.000 in België, Cyprus, Finland, Griekenland, Ierland, Italië, Letland, Litouwen; Malta, Oostenrijk, Portugal, Slovenië, Slowakije en Spanje;
- € 35.151 in Estland;
- HRK 263.000 (bijna € 35.590) in Kroatië;
- PLN 160.000 (bijna € 37.290) in Polen;
- DKK 280.000 (ongeveer € 37.300) in Denemarken;
- CZK 1.140.000 (ongeveer € 43.850) In Tsjechië;
- € 70.000 in Bulgarije en in het Verenig Koninkrijk; en
- € 100.000 In Duitsland, Frankrijk en Luxemburg.
Omdat voor ieder land een drempelbedrag geldt, moeten Nederlandse afstandverkopers met afnemers in verschillende lidstaten voor elk land afzonderlijk de omzetbedragen bijhouden.
Belgische boeten
Nederlandse ondernemers realiseren zich niet altijd dat België een veel lagere omzetdrempel hanteert dan Nederland. En daardoor passeren zij ten onrechte het Nederlandse btw-tarief toe in plaats van het Belgische tarief. Bovendien voldoen zij in deze situatie niet aan hun Belgische fiscale verplichtingen. Dit kan een dure vergissing zijn, want de Belgische fiscus wil nog eens hoge boetes opleggen aan ondernemers die hun verplichtingen met betrekking tot de btw niet nakomen. Onder voorwaarden geldt een milder boetebeleid, maar dan moet de ondernemer wel aannemelijk kunnen maken dat hij te goeder trouw is. Lukt hem dat niet, dan kan hij boetes van duizenden euro’s verwachten voor verschillende beboetbare feiten.
Buiten beschouwing laten omzetdrempel
De ondernemer kan besluiten de omzetdrempel buiten beschouwing te laten. Deze beslissing kan hij per land afzonderlijk nemen. Als de ondernemer afziet van een drempel, vallen alle verkopen aan afnemers in het desbetreffende land onder het tarief van dat land. De ondernemer moet zich dan laten registreren in het land van de afnemer en daar btw voldoen. De ondernemer maakt het afzien van de drempel kenbaar via een verzoek aan de belastingdienst van het land waar hij zich moet laten registreren. De fiscus aldaar geeft een beschikking af. Voor de meeste landen, inclusief Nederland, geldt dat de ondernemer in dat geval voor twee jaar vastzit aan zijn keuze.
Wet: artikelen 5 en 5a Wet OB 1968
Meer informatie: Federale Overheidsdienst Financiën
Geef een reactie