Als een onderneming goederen aan zijn werknemers verstrekt als loon in natura, moet hij volgens het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting (BUA) de btw-aftrek over deze goederen corrigeren. In 2008 meende de Hoge Raad dat deze bepaling in strijd kon zijn met het Europees recht. Eind 2012 is de Hoge Raad echter omgegaan. De ondernemer heeft vanaf 2013 geen excuus meer om de btw-correctie over loon in natura achterwege te laten.
Loon in natura
Als een werkgever een ondernemer is die btw-belaste prestaties verricht, zal hij in eerste instantie alle btw aftrekken op de goederen die hij aanschaft voor zijn onderneming. Het BUA sluit echter het recht op btw-aftrek uit als de ondernemer de desbetreffende goederen verstrekt aan zijn werknemers bij wijze van loon in natura.
Wel aftrek voorbelasting
Voor zover de werknemer een eigen bijdrage moet betalen voor het goed dat hij van zijn werkgever ontvangt, vindt geen beperking van de btw-aftrek plaats. Overigens moet de werkgever wel btw afdragen over deze eigen bijdrage. Als de aanschaffingskosten, voortbrengingskosten of kostprijs exclusief btw van verstrekkingen en terbeschikkingstellingen aan dezelfde werknemer niet meer bedraagt dan € 227 op jaarbasis, wordt de btw-aftrek evenmin beperkt. Onder voorwaarden kan de werkgever een fiets van de zaak verstrekken of ter beschikking stellen aan zijn werknemer zonder dat dit de aftrek van voorbelasting beperkt. Voor de auto van de zaak geldt een andere regeling dan het BUA.
Horecabestedingen
Het BUA merkt het verstrekken van spijzen en dranken niet aan als loon in natura. In plaats daarvan kent het besluit een afwijkende regeling voor deze zogenoemde horecabestedingen. Deze regeling treedt in werking als de ondernemer spijzen en dranken gratis verstrekt aan zijn werknemers of tegen een vergoeding die de kosten niet dekt. De fiscus stelt daarbij het bedrag van de kostendekkende vergoeding op het bedrag van de aanschaffingskosten exclusief btw van de spijzen en de dranken, vermeerderd met een opslag van 25%. Produceert de ondernemer zelf spijzen en dranken, dan neemt hij de aanschaffingskosten van de grondstoffen in plaats van de aanschaffingskosten van de spijzen en dranken. De aftrekbeperking van het BUA is gelijk aan 6% van het verschil tussen de fiscale kostendekkende vergoeding en de vergoeding die de ondernemerwerkelijk in rekening heeft gebracht. Voor zover de btw in de horecabestedingen niet aftrekbaar is, tellen deze bestedingen niet mee voor de toets aan de eerder vermelde grens van € 227.
Hoge Raad gaat om
In 2008 betwijfelde de Hoge Raad of de uitsluiting van de btw over uitkeringen van loon in natura was toegestaan volgens het Europees recht (Hoge Raad, 14 november 2008, LJN: BG4322). De categorie ‘loon in natura’ zou te ruim zijn omdat deze categorie niets zegt over de aard van de goederen. Mede uit een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU (Hof van Justitie van de EU, 23 april 2009, nr. C-74/08) leidt de Hoge Raad nu af dat een btw-aftrekbeperking ook betrekking mag hebben op het doel van de uitgaven. De Belastingdienst mag dus de aftrek van de btw over goederen beperken als deze goederen bestemd zijn als loon in natura te worden verstrekt aan werknemers. In hetzelfde arrest heeft de Hoge Raad ook geoordeeld dat de regeling voor horecabestedingen evenmin in strijd is met het Europees recht.
Rechtszekerheidsbeginsel
De Hoge Raad vindt wel dat de Belastingdienst het rechtszekerheidsbeginsel in acht moet nemen. Dit is vooral van belang voor ondernemers die met een beroep op het arrest in 2008 de btw in het loon in natura hebben afgetrokken. Als de Hoge Raad omgaat, geldt de nieuwe uitleg met ingang van het eerste belastingtijdvak dat volgt op de dag van het arrest. Dit komt erop neer dat de inspecteur de btw in het loon in natura niet mag naheffen als de ondernemer dit loon heeft verstrekt vóór 1 januari 2013.
Besluit: artikelen 1, eerste lid, onderdeel c, 2, 3 en 4, eerste lid BUA 1968
Meer informatie: Hoge Raad, 21 december 2012, LJN: BU3773
Geef een reactie