Als een ondernemer nog voor het einde van dit jaar investeert in een nieuw bedrijfsmiddel, kan hij eenmalig willekeurig afschrijven tot maximaal 50% in plaats van 20%. Over het restant schrijft hij ‘normaal’ af. Hij moet er dan wel snel bij zijn, want vanaf 1 januari 2014 geldt deze tijdelijke regeling niet meer.
Liquiditeitsvoordeel
Willekeurige afschrijving is in de wet altijd mogelijk gemaakt voor:
-
bedrijfsmiddelen in het belang van de bescherming van het Nederlandse milieu;
-
andere aangewezen bedrijfsmiddelen: investeringen door startende ondernemers, zeeschepen, en investeringen ter bevordering van de economische ontwikkeling.
Als een ondernemer gebruik maakt van de regeling voor willekeurige afschrijving kan hij zelf bepalen hoe snel (of hoe langzaam) hij zijn investering ten laste van de winst brengt. Hiermee kan de ondernemer een liquiditeits- en rentevoordeel behalen. Door de afschrijving wordt de winst lager en betaalt hij dat jaar minder belasting. Het moge wel duidelijk zijn dat dit alleen in het desbetreffende jaar een liquiditeitsvoordeel oplevert. Vanaf de jaren erna kan hij immers minder afschrijven op het bedrijfsmiddel.
Afschrijving ineens
Onder de wettelijke regeling behoort zelfs afschrijving ineens tot de mogelijkheden (dit geldt niet voor de tijdelijke regeling). Uit liquiditeitsoverwegingen zal daar ook vaak de voorkeur aan worden gegeven. Immers, ineens afschrijven brengt in één keer belastingvoordeel met zich mee. Maar let op, ineens afschrijven lijkt aantrekkelijk, maar het kan heel goed zo zijn dat afschrijven over een langere periode meer oplevert (bijvoorbeeld door de progressieve tariefstructuur).
Tijdelijke regeling
Medio 2013 heeft de regering een tijdelijke regeling voor willekeurige afschrijving in het leven geroepen. Niet alleen op de bovenstaande bedrijfsmiddelen kan willekeurig worden afgeschreven, maar de tijdelijke regeling geldt voor alle bedrijfsmiddelen waarin wordt geïnvesteerd. Investeringen vanaf 1 juli 2013 tot en met 31 december 2013 mogen maximaal 50% worden afgeschreven. Het restant moet ‘normaal’ worden afgeschreven. Voorwaarde is wel dat het bedrijfsmiddel vóór 1 januari 2016 in gebruik wordt genomen.
Afschrijvingssysteem
Bekijk bij het vaststellen van het afschrijvingsschema alle relevante aspecten: wat is de liquiditeitsbehoefte, wat is het (toekomstige) marginale belastingtarief, wat wordt de grondslag voor de ondernemersaftrek, lijfrentepremieaftrek en oudedagsreserve en, last but not least, wat wordt de premiegrondslag voor de zorgverzekeringswet. Let wel op, net als bij ‘gewone’ afschrijving geldt bij willekeurige afschrijving dat de ondernemer nooit méér kan afschrijven dan het verschil tussen de kostprijs en de restwaarde van een bedrijfsmiddel.
Uitgesloten
Let ook op de bedrijfsmiddelen die van willekeurige afschrijving zijn uitgesloten. Het gaat dan om gebouwen, woonschepen, bromfietsen, motorrijwielen, personenauto’s niet bestemd voor beroepsvervoer over de weg, immateriële activa, dieren, wegen en paden, bedrijfsmiddelen bestemd om hoofdzakelijk (ten minste 70%) aan derden ter beschikking te worden gesteld.
Maar let op: op deze uitzonderingen zijn ook weer uitzonderingen gemaakt, namelijk voor personenauto’s met een zeer lage CO2-uitstoot; of bedrijfsmiddelen bestemd voor kortdurende verhuur aan opeenvolgende huurders (denk bijvoorbeeld aan speciale gereedschappen, kraanwagens en hoogwerkers). Deze laatste twee categorieën komen dus weer wél in aanmerking voor willekeurige afschrijving.
Wet: artikel 3.31 ev. Wet IB 2001, Uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving 2001
Meer informatie: ministerie van Financiën, nr. DB2013/335M, 28 juni 2013
Geef een reactie