Wie een onroerende zaak krijgt geschonken, mag in beginsel de geheven overdrachtsbelasting aftrekken van de schenkbelasting. Als sprake is van een gedeeltelijke schenking, moet men de overdrachtsbelasting evenredig toedelen tussen het geschonken en het zelf te betalen bedrag.
Schenking van onroerend goed
De schenking van een onroerende zaak geeft de fiscus in eerste instantie een reden om twee belastingen te heffen. Ten eerste moet de verkrijger van de onroerende zaak in beginsel schenkbelasting betalen als de schenker op het moment van de schenking in Nederland woont. Daarnaast is de verkrijging van een onroerende zaak een belastbaar feit voor de overdrachtsbelasting. Voor beide belastingen bestaat de grondslag normaal gesproken uit de waarde van de verkregen zaak. Zonder nadere maatregelen zou een verkrijger die geen vrijstelling van schenkbelasting kan benutten 6% overdrachtsbelasting (2% als het om een woning gaat) en minstens 10% schenkbelasting moeten betalen. In het ergste geval zou hij 6% overdrachtsbelasting en 40% schenkbelasting moeten betalen.
Samenloopregeling
Gelukkig kent de wet een regeling voor de samenloop van overdrachtsbelasting en schenkbelasting. De verkrijger mag namelijk het bedrag van de overdrachtsbelasting die is geheven over de belaste verkrijging aftrekken van de schenkbelasting. Deze aftrek is niet mogelijk voor zover de vermindering van overdrachtsbelasting bij opeenvolgende verkrijgingen van toepassing is. Het is immers niet de bedoeling dat de verkrijger belasting verrekent die hij niet heeft hoeven te betalen.
Opeenvolgende verkrijging
De vermindering van overdrachtsbelasting bij opeenvolgende verkrijgingen doet zich voor als de vorige eigenaar van een onroerende zaak deze zaak minder dan zes maanden geleden heeft verkregen. De termijn van zes maanden is overigens verlengd naar zesendertig maanden als de vorige verkrijging tussen 31 augustus 2012 en 1 januari 2015 heeft plaatsgevonden of zal plaatsvinden. Als sprake is van een opeenvolgende verkrijging binnen de termijn, mag de nieuwe verkrijger de waarde van de belaste verkrijging verminderen met het bedrag waarover de vorige eigenaar overdrachtsbelasting moest betalen. Het mag dan echter niet gaan om overdrachtsbelasting die de vorige verkrijger kon aftrekken van de schenkbelasting.
Gedeeltelijke schenking
Dit alles wordt wat lastiger als een iemand een onroerende zaak koopt waarbij sprake is van een opeenvolgende verkrijging terwijl de verkoper hem een deel van de verkoopsom schenkt. Want welk bedrag aan overdrachtsbelasting is dan aftrekbaar voor de schenkbelasting? De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een redelijke wetsuitleg meebrengt dat in zo’n geval de overdrachtsbelasting naar evenredigheid wordt toegerekend aan de geschonken waarde en de niet-geschonken waarde.
Voorbeeld
In de desbetreffende zaak had een vrouw in 2009 een woning laten bouwen voor € 284.908. Binnen zes maanden verkocht zij de woning aan haar dochter voor € 400.000. De moeder schold haar dochter bij wijze van schenking € 95.000 kwijt. Bij deze schenking had de dochter recht op een vrijstelling van schenkingsrecht (de voorloper van de schenkbelasting) van € 4556. Zij moest 6% x (€ 400.00 -/- € 284.908) = € 6906 aan overdrachtsbelasting betalen. Van dit bedrag aan overdrachtsbelasting had € 6906 x (€ 95.000 -/- € 4556)/ € 400.000 = € 1562 betrekking op de schenking. De vrouw mocht daarom € 1562 aan overdrachtsbelasting aftrekken van het schenkingsrecht.
Wet: artikel 24, tweede lid, SW 1956 en artikel 13 BRV 1970
Meer informatie: Hoge Raad, 1 februari 2013, LJN: BX9120
Geef een reactie