Nu de overgangsregeling voor vergoedingen en verstrekkingen nog een jaartje extra doorloopt, krijgt ook de (personeels)korting aan werknemers die producten of diensten van de eigen onderneming afnemen een langer leven.
Onder de ‘oude’ regels voor vergoedingen en verstrekkingen (de overgangsregeling die geldt tot en met 2014) kan een personeelskorting op producten uit het eigen bedrijf onder voorwaarden onbelast blijven. De voorwaarden zijn:
1. De producten – of diensten – zijn niet branchevreemd.
2. De korting is maximaal 20% van de waarde in het economische verkeer (inclusief de btw!). Deze eis geldt pér product. Een gemiddelde korting van 20% is niet toegestaan.
3. De totale korting per werknemer is maximaal € 500 per kalenderjaar. Deze maximale vrijstelling mag worden verhoogd met de niet-benutte vrijstelling van de twee voorgaande kalenderjaren. Is een werknemer slechts een deel van het jaar in dienst geweest, of werkt hij parttime, dan geldt toch het volledige vrijstellingsbedrag van € 500 per kalenderjaar.
Niet branchevreemd
Met de voorwaarde dat de betreffende producten of diensten niet branchevreemd mogen zijn, wordt bedoeld dat het moet gaan om producten/diensten die ook ‘gewoon’ aan klanten worden verkocht. In veel gevallen zal hierover geen discussie ontstaan: een werknemer van een supermarkt kan korting krijgen op producten die in de supermarkt worden verkocht.
In andere gevallen ligt het wat ingewikkelder. De staatssecretaris van Financiën noemt in een recent geactualiseerd besluit als voorbeeld het branche-eigen product van assurantietussenpersonen. Dat is niet de verzekering zelf, maar de dienst of bemiddeling die zij aanbieden. Voor werknemers van assurantietussenpersonen zijn verzekeringen dan ook géén producten uit eigen bedrijf, zodat zij géén onbelaste korting kunnen krijgen op de verzekeringspremie, maar wel op het provisiegedeelte. Dit is in de rechtspraak beslist door de Hoge Raad. Hetzelfde geldt voor reisbureaus die geen eigen reizen aanbieden, maar ‘bemiddelen’ tussen de klant en de reisorganisatie. Krijgt de werknemer van zo’n reisbureau korting op een reis, dan kan deze korting niet onbelast blijven. Er is immers geen sprake van een branche-eigen product.
€ 500-grens
In beginsel moet men per werknemer bijhouden of het jaarmaximum van € 500 wordt overschreden. Maar als de werkgever aannemelijk kan maken – bijvoorbeeld op basis van ervaringen uit eerdere jaren – dat het jaarmaximum door alle werknemers, of een te onderscheiden groep, niet wordt overschreden, mag de registratie per individuele werknemer achterwege blijven.
Belast loon
Als niet aan de eerste twee voorwaarden wordt voldaan, moet de korting volledig tot het loon van de individuele werknemers worden gerekend. Wordt alleen niet voldaan aan de derde voorwaarde, en is het totale kortingsbedrag dus hoger dan toegestaan, dan moet uitsluitend het bovenmatige deel van de korting tot het loon worden gerekend. Dit moet uiterlijk in het laatste loontijdvak van het kalenderjaar gebeuren.
Meer informatie: ministerie van Financiën, besluit van 18 september 2013, nr. BLKB2013/0799M
Geef een reactie