Uit een recente uitspraak van Rechtbank Breda d.d. 13 juli 2012 blijkt dat er in veel gevallen teveel erfbelasting wordt betaald. De Rechtbank heeft in een proefprocedure geoordeeld dat de Successiewet 1956 discrimineert. Een belanghebbende erfde in 2007 landbouwgronden, machines en een boerderij. Bij de erflater behoorden de bezittingen op het moment van overlijden tot zijn privévermogen. Belanghebbende stelde recht te hebben op de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet.
Rechtbank Breda stelde belanghebbende, in een door Mijnsbergen namens zijn cliënt aanhangig gemaakt proefprocedure, in het gelijk. Het onderscheidt dat de wetgever heeft gemaakt tussen privévermogen en ondernemingsvermogen leidt tot een begunstiging van ondernemingsvermogen die veel verder gaat dan ook maar enigszins redelijk is gelet op het met het onderscheid beoogde doel. Het doel van de faciliteiten voor het schenken en erven van ondernemingsvermogen bestaat uit het faciliteren van bedrijfsoverdrachten en meer specifiek het voorkomen van liquiditeitsproblemen bij de onderneming als gevolg van de heffing van erf- of schenkbelasting. De Rechtbank stelde onder andere vast dat nimmer is gebleken dat de faciliteiten noodzakelijk zijn. Ook kunnen de faciliteiten worden toegepast in situaties dat er geen liquiditeitsproblemen zijn en de voldoening van de belasting geen knelpunt vormt. Tot slot zijn de vrijstellingen erg fors. Kortom: de begunstiging van ondernemingsvermogen leidt tot een verboden discriminatie van privévermogen. Rechtbank Breda kende vervolgens de vrijstelling van destijds 75% (belastingjaar 2007) toe aan belanghebbende. Daarmee wordt de ongelijkheid opgeheven. Hoewel de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten per 1 januari 2010 zijn aangepast heeft de uitspraak ook gevolgen voor verkrijgingen krachtens erfrecht na 1 januari 2010. De discriminatie is na 1 januari 2010 nog verder toegenomen. Op dit moment kan de verkrijging van ondernemingsvermogen onder voorwaarden volledig worden vrijgesteld van erfbelasting.
Bezwaarschriften
Mijnsbergen, in het dagelijks leven belastingadviseur/vennoot van Rijkse & Zwemer Accountants en eigenaar van CollectiefBezwaar, vervolgt: “De verwachting is dat iedereen bezwaar gaat maken tegen aanslagen erfbelasting. De uitspraak van Rechtbank Breda lijkt zich ook uit te strekken tot schenkingen waarover schenkbelasting is verschuldigd. Indien de uitspraak van Rechtbank Breda in hoger beroep stand houdt lijkt een aanpassing van de wetgeving onvermijdelijk. In de tussentijd kunnen belastingplichtigen hun rechten veilig stellen door pro forma bezwaar aan te tekenen tegen aanslagen schenk- of erfbelasting”.
Resterende vragen
De uitspraak van Rechtbank Breda roept ook vragen op. Zo is het de vraag of de wetgever aan een vrijstelling van privévermogen nadere voorwaarden kan stellen. De Rechtbank heeft de 75%-vrijstelling immers niet direct toegekend maar de gewone aanslag successierecht omgezet in een conserverende aanslag die onder voorwaarden niet wordt ingevorderd. De wetgever zou als voorwaarde kunnen stellen dat het privévermogen gedurende een periode van vijf jaren niet mag worden vervreemd. Voor ondernemers geldt immers ook een voortzettingsvereiste. “Dit kan een nieuw dilemma met zich meebrengen”, aldus Mijnsbergen. “Als iemand een woning erft dan zou de verkoop hiervan binnen vijf jaren een gunstige afloop van het bezwaar kunnen doorkruisen”. Een andere vraag betreft de reikwijdte van de uitspraak. In de uitspraak van Rechtbank Breda bestond de nalatenschap voornamelijk uit onroerende zaken. Mijnsbergen licht toe: “Deze bezittingen zijn niet eenvoudig te gelde te maken. Daarom is het de vraag of ook een vrijstelling geclaimd kan worden indien de nalatenschap uitsluitend bestaat uit spaartegoeden en/of effecten. Omdat de uitspraak van de Rechtbank ruim is geformuleerd lijkt bezwaar maken altijd verstandig. De inspecteur zal het bezwaar naar verwachting aanhouden totdat de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan in het geschil dat nu voorlag bij Rechtbank Breda. Zolang de Hoge Raad nog niet aan zet is zullen we niet weten of iedereen de vrijstellingen kan claimen”.
CollectiefBezwaar
CollectiefBezwaar wil de toegang tot informatie over proefprocedures in belastingzaken bevorderen. Door middel van samenwerking moeten intermediairs zoals accountants, belastingadviseurs en notarissen eerder kunnen beschikken over informatie van voor hun cliënten belangwekkende proefprocedures zodat iedereen namens zijn cliënten tijdig bezwaar kan maken. Mijnsbergen: “De uitspraak van Rechtbank Breda is hiervan een goed voorbeeld. Deze uitspraak is nog niet gepubliceerd door de Rechtbank maar de informatie is wel al beschikbaar via de website www.collectiefbezwaar.nl. Door informatie over proefprocedures te delen kunnen de rechten van belanghebbenden vanaf het eerste moment worden veilig gesteld”. Daarnaast wil CollectiefBezwaar het voor particulieren en ondernemers eenvoudiger maken om te procederen doordat de kosten van een belastingprocedure kunnen worden terugverdiend. Dit laatste gebeurt door de procedure aan te melden bij CollectiefBezwaar. CollectiefBezwaar zal haar nieuwe zakelijke concept binnenkort presenteren via haar website.
Meer informatie: Uitspraak Rechtbank Breda 13 juli 2012
Geef een reactie