Het kost jaren om een betrouwbare reputatie en een goede klantrelatie op te bouwen. Een strafrechtelijk onderzoek kan in een oogwenk flinke schade toebrengen.
Alleen al het voorwerp zijn van strafrechtelijk onderzoek heeft dit effect. Neem bijvoorbeeld de recente zaak van een, mede daardoor, oud-Achmea bestuurder. Deze bestuurder werd in 2014 geconfronteerd met een strafrechtelijk onderzoek over een email uit 2007. Hij werd uiteindelijk vrijgesproken, maar het onderzoek had wel zijn uitdiensttreding tot gevolg en betekende een flinke deuk in zijn carrière.
Het hele kantoor is betrokken
Dit voorbeeld laat zien dat een strafrechtelijk onderzoek jaren kan duren en dat een zaak zelfs na afronding van het onderzoek nog lang op de plank kan liggen voordat de zaak voor de rechter komt. Het onderzoek kan daarmee de reputatie van een kantoor lange tijd belasten. Ook hier geldt: voorkomen is beter dan genezen.
Dat laatste is de verantwoordelijkheid van het bestuur van het advieskantoor, maar het gaat het hele kantoor aan. Vertrekpunt is het naleven van ‘harde’ normen zoals neergelegd in regelgeving zoals de WWFT en de Algemene wet inzake Rijksbelastingen. Die ‘harde’ voorschriften bevatten in de praktijk dikwijls ook open normen waarin het aankomt op interpretatie van de normen. Wat uw kantoorgenoot als een ongebruikelijke transactie beschouwt, betekent niet automatisch dat u dat ook vindt.
Houd de regie
Net zoals materiële belastingwetgeving wijzigt, verandert ook de invulling van open normen De verschuiving in de discussie over waar legale belastingontwijking stopt en illegale belastingontduiking begint, laat dit zien. Een verschuiving van de heersende maatschappelijke opvatting kan gevolgen hebben voor de invulling van open-normen. Vult u die open-norm in, in afwijking van de interpretatie van de Belastingdienst of het Openbaar Ministerie, dan stelt u zich of uw kantoor bloot aan een strafrechtelijk of boeterechtelijk onderzoek. Op dat moment bent u de regie kwijt.
Alhoewel, discussie met de autoriteiten nooit uitgesloten kan worden, zijn de gevolgen wel te beperken. Vertrekpunt is als eerste dat het kantoor en de medewerkers zich bewust zijn van de risico’s. Dat kan onder meer door in het kantooroverleg de invulling daarvan te bespreken in een vaktechnisch overleg. Bijvoorbeeld door aan de hand van strafrechtelijke jurisprudentie een casus te bespreken, eventueel onder begeleiding van een specialist.
Open cultuur
Die jurisprudentie biedt sprekende voorbeelden zodat een beeld ontstaat wanneer sprake is van opzettelijke normovertreding. Belangrijkste is echter dat het een kans is om mogelijke fraudesignalen onderling te delen en te bespreken. Dit verhoogt de bewustwording en de mogelijkheid die herkenning van signalen binnen de organisatie te vergroten.
Een open cultuur om mogelijke fraudesignalen te bespreken, stelt het management bovendien in staat deze in een vroeg stadium te onderkennen. Een eye-opener in dit verband is dat het niet (voldoende) acteren op mogelijke fraudesignalen kan leiden tot een onderzoek naar strafrechtelijke of boeterechtelijke verwijtbaarheid aan de zijde van het kantoor. Zelfs als dat onderzoek niet tot een geslaagde vervolging of een boete leidt, is de reputatieschade al een feit.
Sluitstuk van dit proces is het creëren van bewustwording in de organisatie van de rechten en plichten die het kantoor of de medewerkers hebben in een boete- of strafrechtelijk onderzoek. Want ook al heeft u niet de regie, u kunt tot op zekere hoogte wel bepalen wie (welke) informatie aan het onderzoeksteam verstrekt.
12 oktober 2017 verzorgt mr. Peer Caljé een Pitstop over fiscaal strafrecht.
Het zwaartepunt tijdens de cursus ligt bij de behandeling van de gang van zaken tijdens een verhoor en doorzoeking en verschillende casus waarin adviseurs zijn vervolgd voor betrokkenheid bij fraude. In deze op praktijksituaties geënte cursus wordt ook uw algemene kennis van het fiscale strafrecht opgefrist.
Geef een reactie