Stokpaardje van de rijksoverheid is dat ‘criminelen in de portemonnee moeten worden getroffen’. Van de zomer speelde bij het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch de zaak met betrekking tot de erfenis van de vermeende drugscrimineel Aran de Jong uit Eindhoven. Miljoenen zou hij hebben verdiend met zijn drugsimperium, volstrekt ongeloofwaardig zeggen de erven.
De Inspecteur kan besluiten om de bewijslast om te draaien op het moment dat niet de vereiste aangifte is gedaan. Vaak is de Inspecteur van mening dat de vereiste aangifte niet is gedaan, op het moment dat (bewust) criminele activiteiten niet zijn aangegeven. Op dat moment mag de Inspecteur een schatting van de criminele inkomsten maken en voor dat bedrag een naheffingsaanslag opleggen. 20 miljoen is het bedrag dat de Inspecteur bij Aran de Jong heeft nageheven.
In de zaak tussen de erven van de vermeende drugscrimineel Aran de Jong en de belastingdienst, heeft het hof ’s-Hertogenbosch bepaald dat de omkering van de bewijslast ook na het overlijden van de belastingplichtige, blijft voortduren. Naar mijn mening hebben de erven hier terecht bezwaren tegen.
Het omkeren van de bewijslast is in de politiek verschillende keren onderwerp van discussie geweest. Uit die discussies blijkt dat men de belastingplichtige wil bewegen om zijn verplichtingen richting de belastingdienst nakomt. Ik maak in dat verband de vergelijking met dwangsommen die worden opgelegd in het burgerlijk recht om een bepaalde prikkel aan een verplichting te verbinden. Goed bepleitbaar is dat na het overlijden van de veroordeelde, wordt gevraagd om het verbeuren van dwangsommen, vanwege het overlijden te laten eindigen. In vergelijking daarmee, komt mij vreemd voor dat de omkering van de bewijslast voort blijft bestaan na het overlijden van de belastingplichtige.
Met het omkeren van de bewijslast en die in stand te laten, wordt wat mij betreft de gelijke strijd geweld aangedaan. Immers, uitgangspunt is dat de belastingplichtige maar moet uitleggen hoe het zat. In dit geval kan dat niet langer verwacht worden en noopt het meer naar een strafsanctie. Met het karakter van een strafsanctie is het omkeren van de bewijslast – zeker in de kwestie van Aran de Jong – in strijd met de onschuldpresumptie. Daarnaast merk ik op dat de Inspecteur met zijn controlemogelijkheden zelf voldoende onderzoek kan verrichten naar geldstromen en vermogensbestandsdelen.
Kortom: wat mij betreft is het omkeren van de bewijslast een middel, dat na het overlijden van de belastingplichtige, zijn werking moet verliezen omdat de omkering van de bewijslast op dat moment het domein van het belastingrecht heeft verlaten.
Geef een reactie