Het bedrijfsleven heeft vele decennia dankbaar gebruik gemaakt van de commissionair. Deze tussenpersoon verkoopt op eigen naam maar voor rekening en risico van een principaal.
Voor een multinational met een netwerk van verkoopkantoren een fiscaal heel interessant model. Door een bestaand verkoopkantoor om te bouwen tot een commissionair kan de belastinggrondslag aanzienlijk naar beneden worden bijgesteld. De reden hiervoor zijn de geldende transfer pricing regels. Een groepsmaatschappij moet een belastingrondslag rapporteren gebaseerd op de functies die ze uitoefent, genomen risico’s en gebruikte bedrijfsmiddelen. Een commissionair loopt vrijwel geen risico, dat loopt de principaal. De functies die worden uitgeoefend bevinden zich doorgaans alleen op het gebied van sales en marketing. Veel bedrijfsmiddelen worden ook niet ingezet. Kortom, fiscaal erg efficiënt allemaal.
Fiscaal voordeel
De fiscus heeft daarom een bloedhekel aan de commissionair, zeker omdat ze niet erg veel manieren hebben om deze succesvol te bestrijden. Ik focus op het fiscale voordeel van een commissionair, maar ook op andere gebieden is de commissionair aantrekkelijk. Dit bedrijfsmodel past in de centraliseringsstrategie van het bedrijfsleven. De macht en invloed van een lokaal verkoopkantoor is veel kleiner als deze een commissionair is. Alle beslissingen bijvoorbeeld over voorraden worden door de centrale principaal genomen en niet door het lokale kantoor.
Er is niet erg veel jurisprudentie over de commissionair verschenen. Verreweg de meeste uitspraken zijn uiteindelijk in het voordeel van de belastingplichtige uitgevallen (bijvoorbeeld de Franse Hoge Raad uitspraak inzake Zimmer Ltd. en de Italiaanse Hoge Raad uitspraak inzake Boston Scientific S.p.a). De reden hiervoor is simpel: belastingverdragen bepalen dat je geen vaste vertegenwoordiger (VV) bent indien je contracten op eigen naam afsluit. En laat de commissionair dat nu uitgerekend doen.
De OESO is er echter met de botte bijl ingegaan. BEPS heeft geleid tot voorstellen om het VV-artikel (art. 5, lid 5 en 6 OESO Modelverdrag) zodanig aan te passen dat vrijwel iedere tussenpersoon die een rol speelt bij het afsluiten van contracten als vaste vertegenwoordiger wordt aangemerkt.
Juni jongstleden hebben 67 landen in Parijs het zogenaamde multilaterale verdrag (MLI) ondertekend. Dit verdrag leidt ertoe dat veel acties uit het BEPS-project van toepassing worden geacht op alle bilaterale belastingverdragen van de landen die het MLI hebben ondertekend. Dit betekent effectief het einde van de commissionair, omdat een commissionair altijd leidt tot een vaste inrichting in de vorm van de vaste vertegenwoordiger.
Geef een reactie