Recent stuurde de staatssecretaris van Financiën een brief aan de Tweede Kamer waarin hij een aantal maatregelen aankondigt in de strijd tegen belastingontduiking. Drie maatregelen springen daarbij het meest in het oog: de afschaffing van de inkeerregeling, de inperking van het verschoningsrecht voor advocaten en last but not least, het openbaar maken van vergrijpboetes die aan adviseurs (facilitators) worden opgelegd. Wat mij betreft een overspannen en overdreven reactie op de Panama Papers. Wat betekenen deze vergaande maatregelen?
Afschaffing inkeerregeling
De afgelopen jaren is beetje bij beetje de inkeerregeling uitgekleed. Het tijdig erkennen van verzwegen inkomsten en/of vermogen leverde in het verleden niet alleen fiscaal-strafrechtelijke vrijwaring op maar ook een 0% boete. Dat percentage is de afgelopen jaren opgevoerd van 30% naar 60% en is inmiddels 120%. Met uitzondering van de laatste twee aangiftejaren. Daarvoor bleef het percentage 0%. Maar de staatssecretaris wenst nu definitief het mes te zetten in de gehele regeling. Feitelijk komt dit neer op het met terugwerkende kracht invoeren van een strafverzwarende maatregel. Dit gaat geheid problemen geven. Het legaliteitsbeginsel vereist dat je wordt gestraft op grond van de strafbepalingen zoals ze golden ten tijde van het plegen van het vergrijp. Een strafverzwarend regime, ook voor eerdere aangiften, kan dus niet. De fiscus meent van wel. Burgers die desondanks nog de gok wagen om hun fiscale zonden op te biechten moeten er volgens Wiebes bovendien rekening mee houden dat veel vaker aangifte zal worden gedaan bij het Openbaar Ministerie. Waarvan akte. Wat de staatssecretaris hiermee wenst te bereiken, is mij een raadsel. Feit is dat de inkeerregeling de afgelopen jaren de staatskas voor miljarden extra heeft gespekt. En uit onderzoek zou blijken dat nog vele miljarden aan zwart geld verborgen wordt gehouden voor de Nederlandse fiscus. Met het ontbreken van coulance van de Belastingdienst in het vooruitzicht en zelfs een gerede kans op strafrechtelijke vervolging, wordt iedere prikkel om nog in te keren definitief de nek omgedraaid.
Inperking van het verschoningsrecht
De staatssecretaris wil het verschoningsrecht dusdanig wijzigen dat de reikwijdte ervan nog maar beperkt blijft tot bepaalde juridische werkzaamheden, zoals in de Wwft omschreven. Het zou dan opmerkelijk genoeg alleen gelden voor het fiscale werkterrein. Voor procesadvocaten verandert er dan niet veel. Voor advocaten die in de belastingadviespraktijk werken wordt de situatie wel fundamenteel anders. Het is een overtrokken en ondoordacht voorstel. Anders dan wordt gesuggereerd is het verschoningsrecht geen privilege voor de advocaat, dat als dekmantel wordt gebruikt voor schimmige constructies. Het is een belangrijke algemene waarborg, in mijn ogen een grondrecht, voor iedere rechtzoekende burger om zich zonder vrees voor openbaarmaking, voor bijstand tot een advocaat te kunnen wenden. Waarom dat recht juist niet meer voor het fiscale terrein zou gelden, is onbegrijpelijk. En nog onbegrijpelijker is dat het verschoningsrecht alleen zou moeten wijken voor vragen van een specifieke instantie: de Belastingdienst. De staatskas is kennelijk verheven boven alles, inclusief belangrijke waarborgen in onze rechtsstaat. Zorgelijk.
Naming and shaming van adviseurs
Als het aan de staatssecretaris ligt worden vergrijpboetes die aan adviseurs (facilitators) worden opgelegd voor het deelnemen aan belastingontduiking in de toekomst openbaar gemaakt. Hij doelt kennelijk met de vergrijpboetes op de in de wet verankerde deelnemingsvormen als medeplegen, medeplichtigheid, uitlokken en doen plegen. In de brief noemt hij specifiek het adviseren en implementeren van ‘onaanvaardbare constructies’. Als deze maatregel doorgaat, zou dat een revolutie betekenen. Geheimhouding is namelijk al sinds jaar en dag een van de kernwaarden van ons fiscale stelsel. De Belastingdienst kan en mag zich nimmer uitlaten over individuele dossiers. De fiscale rechtspraak vindt eveneens plaats op anonieme basis en nagenoeg altijd achter gesloten deuren. De staatssecretaris van Financiën erkent dat zijn voorgestelde maatregel een ingrijpend middel is. Dat lijkt me een understatement. Toch lijkt Financiën voornemens om ditmaal door te zetten. De Panama Papers worden nu aangegrepen om naar een ander middel te grijpen. Een paardenmiddel wat mij betreft. Dat overzeese buitenlandse adviseurs en trustkantoren als Fonseca, die helemaal niet worden getroffen door deze maatregel, lijkt de staatssecretaris te zijn ontgaan. En de maatregel roept ook de vraag op: hoe gaan wij in de toekomst dan om met inspecteurs die bewust aan fiscale grensverkenning doen of zelfs de wet overtreden door opzettelijk informatie achter te houden? Gaan we daarvan dan ook een openbaar register bijhouden?
Een verkiezingsstorm in een glas water of reële toekomstmuziek?
Het is verkiezingstijd. Dan wil deze of gene bewindspersoon zich natuurlijk laten gelden. Voorlopig kunnen we ons vasthouden aan de gedachte dat de plannen slechts (overdreven) toekomstmuziek vormen. Een wetsvoorstel is nog niet in de maak; eerst volgt nog consultatie. Maar de ervaring leert dat politici zelden op de bres springen voor de bescherming van de rechten van belastingplichtigen, laat staan belastingontduikers. Daarmee scoor je politiek niet. Dat maakt de baan vrij voor maatregelen als deze. Financiën heeft het tij mee en dat maakt dat de plannen hoe dan ook serieus genomen moeten worden.
Geef een reactie