De Brexit. Na het referendum afgelopen jaar bestaat er anderhalf jaar later nog steeds veel onduidelijkheid over de vraag of er een harde of zachte afscheiding met de EU komt. Ook op btw-gebied is het onduidelijk wat de gevolgen van de Brexit zullen zijn en op welk scenario het Verenigd Koninkrijk btw-technisch gezien inzet.
Voor (Nederlandse) bedrijven is het daardoor vooralsnog lastig te anticiperen op hetgeen komen gaat. Om de (administratieve) schade op btw-gebied voor bedrijven zo beperkt mogelijk te houden zou het Verenigd Koninkrijk tijdens de Brexit onderhandelingen daarom in moeten zetten op de mogelijkheid om onderdeel te blijven uitmaken van het btw-territorium van de EU. Het Verenigd Koninkrijk zou daarmee Monaco en de Isle of Man achterna gaan die op btw-gebied onderdeel uitmaken van het territorium van de EU.
Fiscale grenzen
De EU-lidstaten hebben jaren geleden gezamenlijk afspraken gemaakt over de heffing van btw. Deze afspraken zijn vastgelegd in de btw-richtlijn en het Verenigd Koninkrijk heeft deze richtlijn geïmplementeerd in de nationale wetgeving. Indien de Britten op btw-gebied niet inzetten op een 'Monaco of Isle of Man status' dan zullen de lijnen op btw-gebied tussen het Verenigd Koninkrijk en het Europese vaste land normaliter worden doorgeknipt als de Brexit eenmaal een feit is. De Europese btw-richtlijn, verdragen en verordeningen zullen niet meer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk. Fiscale grenzen zullen herrijzen en het Verenigd Koninkrijk zal vanuit EU perspectief worden behandeld als een derde land, een land dat zich buiten de EU bevindt
Grosso modo zorgt de kwalificatie 'derde land' er dan voor dat de levering van goederen leidt tot in-en uitvoer verplichtingen. Voor de maatstaf van heffing zal aansluiting worden gezocht bij douanewetgeving en voor bedrijven ontstaat een cashflow nadeel indien de btw bij invoer niet kan worden verlegd. Daar staat tegenover dat in het geval van export wel een btw-nultarief geldt. Daarnaast zullen vereenvoudigingsregelingen (zoals de vereenvoudigde ABC-levering) in beginsel niet meer van toepassing zijn, waardoor invoerheffing en accijns logischerwijs verschuldigd zullen zijn. Verder zal voor dienstverrichtingen aan afnemers gevestigd in het Verenigd Koninkrijk doorgaans nog steeds geen btw in rekening worden gebracht, al wijzigt de techniek erachter wel. Tot slot zal de Britse nationale rechter de hoogste instantie worden om over btw-geschillen te beslissen en zal het niet meer mogelijk zijn om prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie te stellen. Om maar te zwijgen over de vraag wat er dient te gebeuren met Europese jurisprudentie gewezen van vóór de Brexit.
Oplossing
Aan alle onzekerheid voor het bedrijfsleven kan voor een groot deel een einde worden gemaakt indien het Verenigd Koninkrijk standpunt inneemt en inzet op het feit dat de Britten op btw-gebied onderdeel willen blijven uitmaken van het btw-territorium van de EU. Juridisch gezien is dit mogelijk en aan bedrijven wordt bovendien een belangrijk signaal afgegeven: btw-technisch verandert er door de Brexit niets, IT- en facturatiesystemen hoeven niet te worden aangepast en extra administratieve lasten worden voorkomen. Een minor detail is uiteraard dat ook de EU positief tegen deze oplossing dient aan te kijken, maar dat nemen we voor dit moment maar even voor lief.
Tom Vincken is werkzaam bij NautaDutilh. Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven.
Geef een reactie