Op 3 mei 2018 heeft de Raad van de Europese Unie overeenstemming bereikt over wijzigingen in de EU-richtlijn 2011/16/EU met als gevolg dat op korte termijn adviseurs (‘intermediaries’) en belastingplichtigen verplicht worden bepaalde grensoverschrijdende belastingbesparende constructies te melden.
Op hoofdlijnen komt de richtlijn op het volgende neer. Grensoverschrijdende (fiscale) constructies die voldoen aan één of meer kenmerken (of ‘hallmarks’) zoals gedefinieerd in de richtlijn moeten worden gemeld binnen 30 dagen nadat deze zijn geïmplementeerd of beschikbaar zijn voor implementatie.
Groep meldingsplichtigen is ruim
De meldplicht geldt niet alleen de adviseur (of ‘intermediairy’) die de structuur adviseert, maar ook de personen of trusts die betrokken zijn bij de implementatie. De groep van meldingsplichtigen is echter nog ruimer want ook personen die (middellijk of onmiddellijk) behulpzaam zijn bij de structuur kunnen meldingsplichtig zijn. De richtlijn voorziet in een regeling dat effectief slechts één adviseur hoeft te melden. Zoals eerder gemeld kunnen ook belastingplichtigen een meldingsplicht hebben. In twee omstandigheden kan namelijk de meldingsplicht van de adviseur verschuiven van de adviseur naar de belastingplichtigen. Dat is als de adviseur buiten de EU is gevestigd of als de adviseur aanspraak kan maken op een wettelijk verschoningsrecht zoals advocaten-belastingadviseurs. De aanpassingen die de staatssecretaris heeft aangekondigd van het verschoningsrecht zullen bepalen of voor Nederlandse advocaten-belastingadviseurs dit daadwerkelijk een verschuiving van de meldplicht betekent.
Strafvordering
De richtlijn verplicht de lidstaten afdoende sanctiemaatregelen te nemen zodat de geadresseerden van de regeling voldoen aan hun verplichtingen. Het ligt voor de hand dat de strafbaarstellingen in artikel 11 Wib die thans al gelden voor inlichtingenverplichtingen uit richtlijn 2011/16/EU ook van toepassing worden op de meldplicht. Het gevolg is dat een bestuurlijke boete kan worden opgelegd of een strafvervolging opgestart. Deze sanctionering kan zijn gericht tegen de meldingsplichtigen maar ook tegen de degenen die als medeplichtige, medepleger of feitelijk leidinggevende betrokken zijn geweest bij het niet nakomen van de meldingsverplichting. Kortom, zowel het kantoor als de betrokken medewerker kunnen in de sanctionering worden betrokken. Het van toepassing verklaren van een strafrechtelijk sanctiearsenaal betekent ook dat de ingrijpende strafrechtelijke opsporingsbevoegdheden kunnen worden ingezet zodra een verdenking kan worden geformuleerd. Denk hierbij aan doorzoekingen, het opnemen van (vertrouwelijke) communicatie etc. Anderzijds geldt ook dat inkering achteraf ook mogelijk is als blijkt dat niet tijdig is gemeld.
Tijd voor actie
Met deze vooruitzichten is het imperatief dat adviseurs werk maken van deze verplichtingen en hun organisatie daarop voorbereiden. Zowel moet er bewustheid zijn ten aanzien van de omvang van de meldplicht en moet goed vastgelegd worden als er niet hoeft te worden gemeld omdat bijvoorbeeld een andere adviseur de melding verricht. Tot slot bepaalt de richtlijn dat deze uiterlijk op 31 december 2019 moet worden geïmplementeerd. De meldplicht gaat in op 1 juli 2020 met de eerste rapportagedatum op 31 augustus 2020. Echter, vanaf de publicatie van de richtlijn moeten meldingsplichten bijhouden welke adviezen gepubliceerd moeten worden. Kortom, de betrokkenen moeten nu actie ondernemen.
Dinsdag 13 november 2018 verzorgt mr. Peer Caljé de PE-Pitstop Fiscaal strafrecht. > Meer informatie en aanmelden
Geef een reactie