Zet de ondernemer zijn onderneming om in de BV-vorm, dan staat hij voor de keus ‘ruisend’ of ‘geruisloos’ (artikel 3.65 Wet IB) inbrengen. In de praktijk wordt vaak voor de ruisende variant gekozen. Voor de stakingswinst bedingt de inbrenger dan een stakingslijfrente bij zijn vennootschap. Toch kleven aan de geruisloze variant ook voordelen, die deze inbrengvorm juist (bijzonder) interessant kunnen maken.
Te hoge stakingswinst
Voor het omzetten van de stakingswinst in een fiscaal gefacilieerde stakingslijfrente gelden wettelijke maxima. Bedraagt de stakingswinst meer dan het bedrag waarvoor de inbrenger een lijfrente kan bedingen, dan is hij over het surplus dus gewoon inkomstenbelasting verschuldigd (box 1). Door te kiezen voor de geruisloze variant kan de ondernemer deze belastingheffing alsnog eenvoudig voorkomen.
Geen fiscaal voordeel stakingslijfrente
Over de stakingslijfrente is de inbrenger pas belastingheffing verschuldigd (box 1) als deze tot uitkering komt. Of daarmee een fiscaal voordeel wordt behaald ten opzichte van de geruisloze variant hangt onder andere af van de vraag tegen welk tarief de uitkeringen worden belast. Heeft de inbrenger nog ander inkomen, dan zal de geruisloze variant al snel aantrekkelijker kunnen zijn. Bovendien kan bij de geruisloze variant de aanmerkelijkbelangclaim zeer lang worden uitgesteld.
‘De last van een lijfrente’
In de praktijk komt het geregeld voor dat op het uitkeringsmoment van de lijfrente, er onvoldoende vermogen aanwezig is in de vennootschap. Dat kan bijvoorbeeld komen door tegenvallende ondernemingsresultaten, maar ook door te hoge privéopnamen door de DGA (waar geen dekking tegenover staat). De Belastingdienst neemt dan nog wel eens het standpunt in dat ten aanzien van de stakingslijfrente een ‘verboden handeling’ heeft plaatsgevonden, met alle (zeer) vervelende fiscale gevolgen van dien. Door te kiezen voor de geruisloze variant kunt u dit probleem in de kiem smoren.
Flexibiliteit
Een veelgehoord bezwaar van de geruisloze inbreng was dat deze faciliteit weinig flexibel was. Een kleine verandering, zoals de overdracht van een deel van de onderneming of verkoop van een paar aandelen, kon al leiden tot een volledig verval van de faciliteit. Dit terwijl flexibiliteit voor een ondernemer juist zo belangrijk is. Inmiddels heeft de rechtspraak wel duidelijk gemaakt dat de ‘soep niet zo heet wordt gegeten’. De staatssecretaris heeft zijn beleid inmiddels ook hier op aangepast.
Meer leren over geruisloze inbreng in de bv? Volg dan de PE-Pitstop van mr. Almer de Beer op donderdag 21 april 2016! > Meer informatie en aanmelden
Geef een reactie