Aan het begin van het nieuwe jaar kijkt Taxence met een aantal specialisten naar wat 2016 op fiscaal gebied zal brengen. Mr. Michel Ruijschop gaat in op de ontwikkelingen op het gebied van de Vennootschapsbelasting. Ruijschop is senior manager bij het Wetenschappelijk Bureau van Deloitte en verbonden aan de afdeling Belastingrecht van de Universiteit Leiden.
In de Chinese astrologie, voor degenen die dat interessant vinden, is 2016 het jaar van de Aap. Volgens een veel geraadpleegde populaire niet-wetenschappelijke encyclopedische website houdt dat in dat er veel (en) onverwachte dingen kunnen gebeuren. Dat komt doordat een Aap nieuwsgierig, onafhankelijk, kritisch, levendig en behulpzaam is. Hij heeft alles in de gaten, maar is niet erg diepgaand, kan zelfs lomp en wispelturig zijn en is veel met zichzelf bezig. Nu hecht ik niet veel waarde aan de astrologie in het algemeen. Het is immers lastig voor te stellen dat de positie van sterren die soms vele honderden lichtjaren van elkaar zijn verwijderd (alleen vanuit Aards perspectief ziet de Grote Beer eruit als een steelpannetje) een diepgaande invloed kan hebben op de gebeurtenissen hier. Slechts als Betelgeuze in 2016 supernova gaat (wat goed kan), zullen wij daar hier op onze nietige rotsblok in fysiek opzicht iets van merken. Desalniettemin lijkt de Chinese astrologie op het gebied van de fiscaliteit, in het bijzonder ten aanzien van de vennootschapsbelasting, toch enige voorspellende waarde te hebben voor 2016.
Reuring in de praktijk
Een paar zaken ligt erg voor de hand. Twee grote wetsvoorstellen uit 2015, waarvan er één reeds het Staatsblad heeft bereikt, zullen in 2016 onmiskenbaar impact hebben: de aanpassing van de Wet op de vennootschapsbelasting aan de gewijzigde Moeder-dochterrichtlijn (welke op 1 januari 2016 is ingegaan) en het nog lopende wetsvoorstel inzake de aanpassing van de fiscale eenheid aan de Papillon-rechtspraak. Het soms lompe gedrag van de Aap is te zien in de implementatie van de gewijzigde Moeder-dochterrichtlijn. Volgens de gewijzigde richtlijn is het evident de bedoeling geweest om (louter) internationale kwalificatiemismatches bij hybride instrumenten te bestrijden: een aftrekbare betaling in het land van de debiteur die niet gepaard gaat met een equivalente 'pick-up’ in het land van de crediteur. De Nederlandse implementatie in het nieuwe zeventiende lid van artikel 13 Wet VPB kan echter leiden tot een heffing over de ontvangen vergoeding, terwijl de corresponderende betaling in het buitenland niet aftrekbaar is. Dat is het geval als het hybride instrument in Nederland in beginsel onder de deelnemingsvrijstelling valt en in het buitenland wordt gezien als vreemd vermogen, maar vanwege de toepassing van een lokale renteaftrekbeperking niet tot enige aftrek kan leiden. Het praktijkbelang hiervan is vermoedelijk niet zo groot, want de meeste hybride instrumenten zullen al in 2015 – in het zicht van de wijziging – zijn afgelost of elders in het concern zijn ondergebracht.
Het tweede onderdeel van de implementatiewet, de aanpassing van het technisch aanmerkelijk belang en de dividendbelastingplicht bij coöperaties (implementatie van de GAAR), leidt tot de nodige reuring in de praktijk. Hoewel in theorie de wijzigingen relatief bescheiden zijn, is er in de praktijk sprake van de nodige onzekerheid over de vraag welke bestaande (coöp)structuren aan de nieuwe regels voldoen. Bestaande rulings waarmee ‘iets aan de hand is’, zijn als het goed is reeds gemeld bij het Rulingteam in Rotterdam. Men zal vóór 1 april 2016 alsnog moeten voldoen aan de nieuwe regeling om belastingplicht te voorkomen.
Nog geen uur van de waarheid
Het wetsvoorstel Aanpassing fiscale eenheid is nog in behandeling bij de Tweede Kamer. Politiek is dit wetsvoorstel echter een gelopen race, want de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie verplicht tot ingrijpen en de koopkracht van de burger is niet in het geding. Het wetsvoorstel voorziet in scala aan nieuwe combinatiemogelijkheden van fiscale eenheden met in andere EU-lidstaten gevestigde top- en tussenmaatschappijen en buitenlandse belastingplichtige moeder- en dochtermaatschappijen. De flankerende antimisbruikregelingen zijn echter doorspekt met onduidelijkheden. Een aanpassing van het Besluit fiscale eenheid 2003 is bovendien onafwendbaar. Zoals bekend speelt bovendien op de achtergrond nog steeds de beslissing van het Hof van Justitie inzake Groupe Steria, op grond waarvan de per-element-benadering van een grensoverschrijdende fiscale eenheid mogelijk moet worden toegestaan.
Onvermijdelijk zal op enig moment voor de fiscale eenheid het uur van de waarheid aanbreken. Uiteindelijk zal men een duidelijke richting moeten kiezen: minimaliseren tot wellicht een group relief-achtige regeling, in stand houden en oplappen waar het Europese recht dat verplicht of langzaam maar zeker toch nadenken over een ‘echte’ grensoverschrijdende fiscale eenheid. De eerstgenoemde mogelijkheid ligt niet voor de hand, omdat dat ook voor nationale ondernemingen grote gevolgen zou kunnen hebben. Ik betwijfel of de laatstgenoemde mogelijkheid serieus in overweging wordt genomen. Hoewel de objectvrijstelling waakt tegen ongebreidelde verliesimport, is het erg lastig om het speelveld van een echte grensoverschrijdende fiscale eenheid te overzien. Uit de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel blijkt dat de staatssecretaris vooralsnog ervoor kiest om de ontwikkelingen af te wachten. Een verstandige Aap is wel nieuwsgierig, maar gaat onbekende risico’s uit de weg. Liever neemt hij een niet erg diepgaande en in zichzelf gekeerde houding aan.
Unicum
Nog dit voorjaar staat een nieuwe ontwikkeling op de rol: de kabinetsreactie op de Initiatiefnota ‘Private equity: einde aan de excessen’ laat zien dat art. 15ad Wet VPB ingrijpend zal worden aangepast. Nog dit voorjaar, althans dat is het plan, wordt via een ‘internetconsultatie’ (wat mij betreft mag de staatssecretaris de toevoeging ‘internet’ achterwege laten, aangezien gebruikmaking van rooksignalen en/of de postduif in 2016 niet meer denkbaar is) een wetsontwerp publiek gemaakt. Op voorhand is nagenoeg zeker dat enkele ontwijkroutes zullen worden gedicht. Zo zal de mogelijkheid om 15ad te omzeilen via een debt push down (zie mijn beschouwing in TFO 2012/120.4) eraan moeten geloven. Mogelijk sneuvelt ook de feitelijk door de NOB bedachte gezondefinancieringsregeling (art. 15ad, lid 5 en 6, Wet VPB 1969). Denkbaar is zelfs dat er wordt getornd aan de eerbiedigende werking voor een fiscale eenheid die vóór 15 november 2011 tot stand zijn gebracht, omdat kennelijk een levendige handel bestaat in 15ad-vrije fiscale eenheden. Dat laatste kan een unicum in de fiscale wetgeving worden: met materiële terugwerkende kracht wordt een eerbiedigende werking die materiële terugwerkende kracht beoogde te voorkomen ongedaan gemaakt. Zoals voorspeld kan een Aap soms erg wispelturig zijn.
Donkere wolken
De dynamiek van de Aap komt tot uiting in de BEPS-discussie, welke op 28 januari jongstleden tot een voorlopig hoogtepunt is gekomen door de publicatie van de concept anti-BEPS richtlijn van de Europese Commissie. Deze bevat een aantal onderdelen dat diepe littekens kan nalaten in vennootschapsbelastingland. De verplichting om een algemene renteaftrekbeperking naar Duits voorbeeld (max 30% van de EBIDTA of € 1 miljoen, groepsescape, carry forward-mogelijkheid) in te voeren is er één van. Nederland is echter niet verplicht om de bestaande wettelijke renteaftrekbeperkingen te schrappen. Ik schat in dat wij op termijn feestelijk afscheid zullen nemen van het vermaledijde art. 13l VPB, maar dat art. 10a Wet VPB fier overeind zal blijven, al is het maar om bijvoorbeeld CV-BV-structuren met de VS te bestrijden (als dat überhaupt mogelijk is met art. 10a). Ook de zogenoemde ‘switch over’-clausule is er eentje om in de gaten te houden. Deze verplicht Nederland om het in 2010 versoepelde regime voor beleggingsdeelnemingen en de objectvrijstelling aanmerkelijk aan te scherpen.
Nog meer donkere BEPS wolken die de relatieve rust in vennootschapsbelastingland bedreigen zijn de voorstellen inzake exit taxation (zal straks bij overbrenging van vermogensbestanddelen naar een buitenlandse vaste inrichting moeten worden afgerekend?), de voorgestelde GAAR (een potentiële bron van oeverloze discussies en eindeloze rechtsonzekerheid), de verplichting tot invoering van CFC-regels (wederom aanscherping van de deelnemingsvrijstelling) en de verplichting tot bronstaatkwalificatie van hybride entiteiten en hybride financieringen. De EC mikt op een snelle invoering, maar of alle EU-landen met dit pakket op korte termijn akkoord zullen gaan is nog maar zeer de vraag. Het is in dit kader te hopen dat Nederland tijdens het komende EU-voorzitterschap gebruik maakt van een andere karaktertrek van de Aap: een onafhankelijke en kritische opstelling.
PE-Pitstops
In 2016 verzorgt mr. Michel Ruijschop verschillende PE-Pitstops op het gebied van de Vpb en IB:
- Terbeschikkingstellingsregeling – 18 februari 2016 > Meer informatie en aanmelden
- Nieuwe fiscale eenheid – 29 maart 2016 > Meer informatie en aanmelden
Meer Taxence Outlook 2016
> Periodieke giftenaftrek – Sigrid Hemels
> Loonheffingen – Rien Vink
Geef een reactie