Een rituele dans, dat is de indruk die ik krijg van het Belastingplan 2017. Register Belastingadviseurs (RB) roept al jaren om een fundamentele wijziging van het belastingstelsel. Maar dat is nu, in aanloop naar de verkiezingen, natuurlijk te veel gevraagd.
De voorstellen in de daartoe behorende zes wetsvoorstellen zijn in het algemeen begrijpelijk. Bovendien is er waardering voor de wijze waarop de inbreng vanuit de markt op waarde wordt geschat en is verwerkt in de verschillende wetsvoorstellen. De wetgever gaat in de wetsvoorstellen inhoudelijk in op de reacties op consultatiedocumenten en houdt rekening met vereenvoudigingsvoorstellen die eerder dit jaar zijn gedaan. Voor het RB een extra stimulans om onze stem via alle mogelijke communicatiekanalen luid en duidelijk te laten doorklinken en de belangen van onze leden via alle mogelijke overlegvormen te behartigen.
Een deel van de wetsvoorstellen was vooraf al aangekondigd. Ik denk daarbij aan de drie voorstellen die de staatssecretaris al eerder in concept via internetconsultatie heeft voorgelegd. Concreet gaat het om de aanpassingen in de innovatiebox, de rentaftrekbeperking in de vpb en de vereenvoudiging teruggaafregeling oninbare vorderingen in de btw en milieubelastingen.
Uitfasering PEB
Een hot item binnen de mkb-adviespraktijk is de uitfasering van pensioen in eigen beheer (PEB). Helaas hebben wij (vooralsnog) de wetgever niet kunnen overtuigen van het naar onze mening effectievere alternatief; zonder loonheffingen afzien van het gehele pensioen. De vrijval zou dan wel in de winst van de BV vallen. Genoeg werk aan de winkel in ieder geval. Wel moeten adviseurs zich in het kader van de afschaffing van het PEB afvragen wat de reikwijdte van hun zorgplicht is. Zijn er (mogelijke) tegenstrijdige belangen tussen (ex-)partners? Wat is de eventuele invloed van de Wft?
Aanpak belastingontwijking
Daarnaast worden in de belastingplannen weer mogelijke ontwijkingsroutes tegengegaan. Zo maakt de wetgever de VBI onaantrekkelijker en beperkt hij de geldende toerekeningsstop voor APV’s.
Natuurlijk levert het RB ook nog commentaar op de wetsvoorstellen.
Drie cijfers achter de komma
Waar ik me al jaren aan erger, is het voortdurende geschuif met percentages (liefst drie cijfers achter de komma) en heffingskortingen. Ronduit irritant is dat de wetgever daarbij voor meerdere jaren beslissingen neemt en deze vervolgens in de jaren daarna weer deels terugneemt. Doe een stapje naar voren en een stapje terug.
-
De bovengrens van de derde schijf van de loon- en inkomstenbelasting zou op grond van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II, het Belastingplan 2016 en de inflatiecorrectie per 2017 worden verhoogd naar € 67.472. Nu wordt deze aldus verhoogde bovengrens na indexatie weer met € 400 verlaagd.
-
De algemene heffingskorting wordt verhoogd met € 48, maar die verhoging vindt plaats nadat eerst op grond van het Belastingplan 2014, het Belastingplan 2016 en de inflatiecorrectie een verlaging zou plaatsvinden met € 36. Per saldo bedraagt de verhoging ten opzichte van 2016 dan ook niet € 48, maar € 12.
-
De maximale arbeidskorting die in 2016 € 3103 bedraagt, zou op grond van het Belastingplan 2014, het Belastingplan 2016 en de inflatiecorrectie per 2017 worden verhoogd naar € 3269. Nu wil de wetgever dat bedrag in 2017 weer met € 46 verlagen tot € 3223. Het startpunt van de afbouw zou op grond van het Belastingplan 2015, het Belastingplan 2016 en de inflatiecorrectie worden verlaagd naar € 33.944. Nu wordt weer voorgesteld om dat startpunt verder te verlagen met € 1500 tot € 32.444. Ten opzichte van het in 2016 geldende startpunt een verlaging van € 1571.
-
En natuurlijk is ook de ouderenkorting weer aan de beurt. De in het Belastingplan 2016 opgenomen verhoging per 2016 van € 222 zou per 2017 grotendeels worden teruggedraaid door een verlaging van € 114. Nu verhoogt het kabinet de ouderenkorting, nadat de hiervoor genoemde verlaging is aangebracht en de indexatie heeft plaatsgevonden, weer met € 215. De ouderenkorting komt daarmee per 2017 uit op € 1292; € 105 meer dan in 2016.
Kunt u het allemaal nog volgen?
Weliswaar leidt het geschuif (dit keer) deels tot fiscale cadeautjes, maar het wordt er allemaal niet duidelijker op. In het Belastingplan 2017 wordt ook voorgesteld om de eerste tariefschijf van de vennootschapsbelasting per 1 januari 2018 te verlengen. Dat voorstel voorziet ook in een verdere verlenging per 2020 en 2021. Ik mag toch hopen dat de (volgende) wetgever hier niet op terug komt.
Geloofwaardig belasting heffen
Ook Stevens en Lejour schenken in hun boek ‘Geloofwaardig belasting heffen’ specifiek aandacht aan de heffingskortingen. Het bijzonder helder geschreven boek fungeert als een “slijpsteen voor de geest” en is wat mij betreft ook verplichte kost voor politici. Zo wijzen de auteurs op het “jaarlijkse beleidsmatige geknutsel aan de arbeidskorting” van de laatste jaren. Dat maakt duidelijk “hoezeer beleidsvoornemens betreffende transparante en eenvoudig toepasbare regelgeving het moeten afleggen tegen parlementair gemillimeter over de gewenste inkomensplaatjes.”
Mijn advies
Wetgever, stop alsjeblieft met dit ‘parlementaire gemillimeter’. Dat leidt niet zelden ook nog eens tot wetgeving met de houdbaarheid van een pak melk. Het eindeloze geschuif is door de Belastingdienst nauwelijks op tijd te implementeren in de heffing en de burger ziet allang door de bomen het bos niet meer.
Geef een reactie