Ruilarresten. Herinvesteringsreserve. De rechtbank is van oordeel dat de ruilarresten in het onderhavige geval niet van toepassing zijn. De rechtbank leidt uit de feiten af dat belanghebbende twee losstaande plannen tot aankoop en verkoop van onroerend goed heeft verzameld en gecombineerd. Namelijk één plan van haar voormalige aandeelhouders om de onroerend goed portefeuille van belanghebbende in privé aan te kopen en één plan van de nieuwe aandeelhouder die een kantoorpand wilde aankopen en inbrengen in een afzonderlijke rechtspersoon. Van een samenhangend plan om het ene activum te vervangen voor het andere activum is dan geen sprake. Voorts is de rechtbank van oordeel dat artikel 15e van de Wet Vpb in het onderhavige geval aan de vorming van een herinvesteringsreserve in de weg staat. Uit het feitencomplex leidt de rechtbank af dat zowel belanghebbende, de oorspronkelijke aandeelhouders alsmede de nieuwe aandeelhouders, hebben beoogd en tot stand gebracht de verkoop van de onroerend goed portefeuille door toedoen van de oorspronkelijke aandeelhouders en de vervangende aankoop van het kantoorpand door toedoen van de nieuw aandeelhouder. Deze situatie valt naar het oordeel van de rechtbank onder artikel 15e van de Wet Vpb.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BX1337
Geef een reactie