Belanghebbendes gemachtigde heeft in het kader van de beconregeling uitstel gekregen tot 1 mei 2010 voor het indienen van de aangiften. In het geautomatiseerde systeem van de belastingdienst staat vermeld dat het uitstel is voor het indienen van de aangifte van belanghebbende is ingekort tot 1 januari 2010 omdat geen voorlopige aangifte is ingediend. Belanghebbende betwist op de hoogte te zijn gesteld van de inkorting. De Hoge Raad heeft beslist dat het voor de belastingplichtige duidelijk kenbaar dient te zijn dat en voor welke periode het gevraagde uitstel is verleend. Naar het oordeel van het hof ligt het dan ook voor de hand dat het voor de belastingplichtige duidelijk kenbaar dient te zijn indien verleend uitstel wordt ingekort en ingetrokken. De inspecteur heeft niet aannemelijk gemaakt dat belanghebbende of haar gemachtigde van de inkorting van het verleende uitstel schriftelijk op de hoogte is gebracht. De stelling van de inspecteur dat uitstel volgens de beconregeling wordt verleend onder de ontbindende voorwaarde dat tijdig een voorlopige aangifte wordt ingediend, wordt door het hof verworpen. Indien niet tijdig een schattingsformulier wordt ingeleverd, kán de inspecteur besluiten om een uiterste datum voor het inleveren van de aangifte vast te stellen. Het uitstel vervalt derhalve niet automatisch. Belanghebbende had derhalve tot 1 mei 2010 de tijd om de aangifte in te dienen. De opgelegde verzuimboete dient te vervallen.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV7559
Geef een reactie