Belanghebbende geeft een zogenaamde pechpas uit. Deze pas geeft aan houders of gebruikers van (elektrische) fietsen, rolstoelen en elektrische scooters recht op hulp bij pech. De pechpas geeft een jaar lang recht op kosteloze reparatie bij pech onderweg of gratis vervoer van de pashouder en zijn fiets, rolstoel of scooter indien reparatie onderweg niet mogelijk is. De kosten van onderdelen die in het kader van een reparatie worden gemaakt, worden niet door de pechpas gedekt. In geschil is of belanghebbende assurantiebelasting verschuldigd is ter zake van de vergoeding die (jaarlijks) voor de pechpas in rekening wordt gebracht. De Rechtbank stelde de Inspecteur in het gelijk, omdat (1) de overeenkomst die belichaamd is in de pechpas alle kenmerken heeft van een schadeverzekering in de zin van het BW en belanghebbende ook als verzekeraar in de zin van de Wet op belastingen van rechtsverkeer moet worden aangemerkt. Het Hof is, anders dan de Rechtbank, van oordeel dat de in de pechpas belichaamde overeenkomst geen schadeverzekering is. Het Hof is van oordeel dat niet iedere overeenkomst waarin de elementen premiebetaling, de verplichting tot uitkering en onzekerheid kunnen worden ontwaard, een verzekeringsovereenkomst in de zin van het BW is. Als criterium moet worden gehanteerd of een overeenkomst in overwegende mate ertoe strekt vermogensschade te vergoeden, in welk geval zij schadeverzekering is, dan wel of de overeenkomst er in overwegende mate toe strekt hulp te bieden aan een partij die in omstandigheden komt te verkeren dat die hulp nodig is, waarbij de daar (eventueel) mee gepaard gaande vergoeding van vermogensschade van bijkomstige of ondergeschikte aard is. De onderhavige overeenkomst, belichaamd in de pechpas, moet in laatstgenoemde zin worden gekwalificeerd. Omdat geen sprake is van een verzekeringsovereenkomst, is geen assurantiebelasting verschuldigd.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BY4724
Geef een reactie