Na overlijden erflaatster hebben eisers de nalatenschap, mede vanwege omvangrijke naheffingsaanslagen loonbelasting/premie volksverzekering, beneficiair aanvaard. De naheffingsaanslagen zijn hangende het beroep vernietigd. In geschil is of eisers recht hebben op vergoeding van materiële en immateriële schade. De rechtbank is van oordeel dat de onderhavige situatie, waarin de naheffingsaanslagen in de loop van de beroepsprocedure zijn vernietigd, gelijk gesteld dient te worden aan intrekking van de beroepen vanwege een tegemoetkoming aan die beroepen. Derhalve vindt het bepaalde in artikel 8:73 van de Awb toepassing. De rechtbank oordeelt vervolgens dat verweerder onrechtmatig heeft gehandeld, nu de reden van de verrnietiging van de naheffingsaanslagen was gelegen in door de Minister vastgesteld en gepubliceerd beleid. Het rechtstreekse verband tussen de door eisers gestelde vermogensschade van € 1.581.000 en het onrechtmatige handelen van verweerder ontbreekt echter. Derhalve bestaat geen recht op materiële schadevergoeding. De redelijke termijn voor de behandeling van het geschil is overschreden met 4 jaar en leidt tot een immateriële schadevergoeding van € 4.000, welke de erfgenamen toekomt ook voor de spanning en frustratie die door erflaatster is geleden. De rechtbank heeft daarbij de vier beroepen gelet op de verwevenheid aangemerkt als één zaak. De overschrijding van de termijn is volledig toe te rekenen aan verweerder, nu de beroepsfase slechts 3 maanden heeft geduurd en is geëindigd bij de vernietiging van de naheffingsaanslagen.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BW5794
Geef een reactie