Prijsgeven van vordering uit overbedeling die eiseres op de ex-echtgenoot had omdat de voormalige echtelijke woning en de daarmee samenhangende schuld geheel aan de ex-echtgenoot werd toebedeeld is terecht als afkoopsom van alimentatie in mindering gebracht op het inkomen uit werk en woning. Op grond van het echtscheidingsconvenant, de brief van 26 september 2006 en hetgeen eiseres onweersproken heeft verklaard over het mediationtraject dat aan de ondertekening van het echtscheidingsconvenant is voorafgegaan, is de rechtbank van oordeel dat eiseres de partneralimentatie waarop de ex-echtgenoot recht had, heeft afgekocht door afstand te doen van de vordering wegens overbedeling die zij op de ex-echtgenoot had. Eiseres heeft zich door de overbedeling een kapitaalsuitgave getroost om de ex-echtgenoot ertoe te bewegen van zijn aanspraak op een uitkering tot levensonderhoud af te zien. De overbedeling moet worden aangemerkt als een afkoopsom van alimentatieverplichtingen in de zin van artikel 6.3, eerste lid, onder a en b van de Wet IB 2001 (vgl. Hoge Raad 5 april 1978, nr. 18 571, LJN: AX 2952 en Hof Leeuwarden 20 april 1979, nr. 269/78, LJN: AW9706). De vraag of er ook van een afkoopsom in de zin van artikel 6.3, lid 1, aanhef en onderdeel b, van de Wet IB 2001, sprake is als de afkoopsom wordt betaald voordat de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, behoeft geen beantwoording meer. Beroep gegrond
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV8209
Geef een reactie