Niet in geschil is dat de minister voornemens was de vreemdeling aan België over te dragen op grond van een op 13 januari 2009 geldende bilaterale of multilaterale overeenkomst of regeling en dat daartoe concrete aanknopingspunten bestonden. Gelet op het bepaalde in art. 62a, lid 1, aanhef en onder c, van de Vw 2000 betoogt de vreemdeling terecht dat de Rb. niet heeft onderkend dat de minister ten onrechte een terugkeerbesluit jegens hem heeft uitgevaardigd. (…) Nu uit voormelde brief van de minister aan de Rb. van 2 juli 2012 voorts volgt dat de minister ook na de afwijzing van het verzoek om terugname voornemens is gebleven de vreemdeling aan België over te dragen en dat voor het verzoek om heroverweging concrete aanknopingspunten bestonden, gelet op de bij faxbericht van 30 juni 2012 aan de minister overgelegde stukken, is de maatregel ook na 27 juni 2012 zonder terugkeerbesluit niet onrechtmatig geworden. De vreemdeling heeft het oordeel van de Rb. over de rechtmatigheid van de maatregel voorts niet anderszins bestreden.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BX6249
Geef een reactie