Naheffingsaanslag loonheffingen, schending hoorplicht. In het jaar 2009 heeft verweerder geconstateerd dat eiseres in de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 voor elk aangiftetijdvak binnen de aangiftetermijn elektronisch twee afzonderlijke loonaangiften heeft ingediend, één voor de loonbetaling aan de dga en één voor de loonbetalingen aan de werknemers. Verweerder heeft de op aangiften gedane betalingen getraceerd en aangemerkt als zijnde een gedane betaling op één loonheffingennummer. Eén betaling had, naar verweerder onweersproken heeft gesteld, betrekking op een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen van de dga. De betaling is daarom aangemerkt als een betaling van inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen verschuldigd door de dga en als zodanig door de ontvanger verwerkt. Naar het oordeel van de rechtbank is dat bedrag terecht afgeboekt op de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen en kan niet worden gesteld dat dit een betaling is van de op de aangiften verschuldigde loonheffing. Hieruit volgt dat eiseres een bedrag aan loonheffing niet heeft afgedragen en dat verweerder de naheffingsaanslag terecht en op het goede bedrag heeft opgelegd. De hoorplicht is niet geschonden ondanks het feit dat eiseres heeft verzocht te worden gehoord en geen hoorgesprek heeft plaatsgevonden. Verweerder heeft zich voldoende ingespannen om een hoorgesprek mogelijk te maken.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BX0024
Geef een reactie