Belanghebbende verkoopt in 1999 haar enige activum (stuk grond met een pand) aan de gemeente ter voorkoming van onteigening. Afgesproken is dat belanghebbende een perceel grond van de gemeente koopt ter vervanging. In de gemeente ontstaan geschillen over de bestemming van dit vervangende perceel waardoor de levering alsmaar wordt uitgesteld. Belanghebbende heeft voor de boekwinst een vervangingsreserve gevormd. De inspecteur heeft de termijn voor de HIR verlengd tot 2005. In geschil is of het bedrag van de HIR tot de winst van het jaar 2005 moet worden gerekend. Naar het oordeel van de rechtbank heeft belanghebbende door het sluiten van de overeenkomst in 1999 een begin van uitvoering gegeven aan de herinvestering. De omstandigheden zijn niet zodanig gewijzigd dat hierdoor geen sprake meer zou zijn van een vervangingsvoornemen of begin van uitvoering. De onwil van en vertraging bij de gemeente tot levering van het perceel kunnen worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BW3230
Geef een reactie