KB Lux Tussen partijen is in geschil het antwoord op de volgende vragen: 1. Is er aanleiding om het beroep betreffende de aanslag IB/PVV 2001 af te splitsen ex artikel 8:14 van de Awb? 2. Zijn alle op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd? 3. Is terecht gebruik gemaakt van de verlengde navorderingstermijn van artikel 16, vierde lid, van de AWR en is voldoende voortvarend te werk gegaan? 4. Zijn de microfiches onrechtmatig dan wel in strijd met het internationale vertrouwensbeginsel verkregen? 5. Is belanghebbende houder van de Luxemburgse rekening en is de identificatiemethode betrouwbaar? 6. Dient voor ieder van de (navorderings)aanslagen de bewijslast te worden omgekeerd en verzwaard? 7. Zijn de (navorderings)aanslagen gebaseerd op redelijke schattingen? 8. Komt aan belanghebbende met betrekking tot de aanslag IB/PVV 2001 een beroep op het vertrouwensbeginsel toe? 9. Is de boete over de navorderingsaanslag VB 1994 terecht en tot het juiste bedrag opgelegd? 10. Zijn de beschikkingen heffingsrente juist vastgesteld? 11. Heeft belanghebbende recht op een vergoeding van immateriële schade wegens de lange duur van de procedure?
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BX4227
Geef een reactie